Herhaling afpt 1.2 en 1.3

Herhaling afpt 1.2 en 1.3
Quiz over verschillende onderwerpen uit periode 2 en 3
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Herhaling afpt 1.2 en 1.3
Quiz over verschillende onderwerpen uit periode 2 en 3

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je nog over urinewegklachten?

Slide 2 - Carte mentale

Vraag de studenten in steekwoorden te noteren wat ze hebben onthouden over urinewegklachten (klachten, medicijnen, ziektebeelden, medische termen)
Wat weet je nog over oorklachten?

Slide 3 - Carte mentale

Vraag de studenten in steekwoorden te noteren wat ze hebben onthouden over oorklachten (klachten, medicijnen, ziektebeelden, medische termen)
Wat weet je nog over oogklachten?

Slide 4 - Carte mentale

Vraag de studenten in steekwoorden te noteren wat ze hebben onthouden over oogklachten (klachten, medicijnen, ziektebeelden, medische termen)
Wat weet je nog over maagdarmklachten?

Slide 5 - Carte mentale

Vraag de studenten in steekwoorden te noteren wat ze hebben onthouden over maagdarmklachtenklachten (klachten, medicijnen, ziektebeelden, medische termen)
Onder de leeftijd van 10 jaar komt dit

het meest voor:
A
Urge-incontinentie
B
Stress-incontinentie
C
Bedplassen
D
Combi-incontinentie

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat OMA voor?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de medische benaming voor strottenklepje?
A
Epiglottis
B
Farynx
C
Trachea
D
Larynx

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is functie van de nier?
A
Ze vervoeren urine naar de blaas toe
B
Ze vervoeren bloed naar de blaas toe
C
Ze filteren en zuiveren het bloed
D
Ze hebben een genezende werking

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke urgentie is een OMA zonder complicatie?
A
U3
B
U2
C
U4
D
U5

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke groep medicijnen veroorzaakt vaak allergische reacties?
A
Maagzuurremmers
B
Pijnstillers
C
Bloeddrukverlagers
D
Antibiotica

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is waar?
A
Bij stress- incontinentie verlies je in één keer de hele blaasinhoud
B
Bij urge–incontinentie Verlies je door druk steeds enkele druppels urine
C
Urge-incontinentie kan ontstaan door bepaalde medicijnen
D
Stress-incontinentie ontstaat door een te diepe slaap

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke factor kan bijdragen aan het ontstaan van otitis externa?
A
Regelmatig zwemmen
B
Droge lucht
C
Luid muziek luisteren
D
OMA

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat OME voor?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Enuresis nocturna is de medische benaming voor bedplassen
A
Niet waar
B
Waar

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke factor verhoogt het risico op een oorontsteking?
A
Hard geluid
B
Koude oren krijgen
C
Roken in huis
D
Vaak oordoppen dragen

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe wordt otitis media met effusie ook wel genoemd?

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een allergie?
A
Infectie veroorzaakt door bacteriën
B
Auto-immuunziekte
C
Tekort aan bepaalde vitaminen
D
Heftige reactie van het afweersysteem op onschadelijke stoffen

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke klacht hoort vaak bij OME?
A
Pijn aan het oor
B
Gehoorverlies zonder pijn
C
Koorts en oorpijn
D
Duizeligheid en misselijkheid

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van de volgende stoffen kunnen allergieën veroorzaken?
A
Vis
B
Noten
C
Huisstofmijt
D
Pollen

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Urinewegen van boven naar beneden………….
A
Bijnier, Nier, urineleider, blaas, urinebuis
B
Bijnier, Nier, urinebuis, blaas, urineleider
C
Nier, bijnier, urineleider, blaas, urinebuis

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke symptomen kunnen optreden bij een ernstige allergische reactie?
A
Alleen huiduitslag
B
Zwelling van de keel, ademhalingsproblemen en bloeddrukdaling
C
Hoofdpijn en duizeligheid
D
Hoofdpijn, niezen en jeuk

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ureter is:
A
Urineblaas
B
Nier
C
Urinebuis
D
Urineleider

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgorde van processen urine-uitscheiding. Wat is juist?
A
Filtratie, excretie en terugresorptie
B
Filtratie, terugresorptie en excretie
C
Terugresorptie, filtratie en excretie

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een mogelijke behandeling als vocht achter het trommelvlies lang blijft zitten?
A
Antibiotica
B
Oor uitspuiten
C
Trommelvliesbuisjes
D
Oordruppels

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de meest voorkomende oorzaak van een loopoor bij kinderen?
A
Trommelvlies doorgebroken bij OMA
B
Oorprop (cerumen)
C
Allergische reactie
D
Schimmelinfectie

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van de volgende stellingen over oorontstekingen is waar?
A
Antibiotica zijn altijd nodig
B
Komt vaker voor bij volwassenen
C
Oorzaak is altijd een bacterie
D
Geneest meestal vanzelf

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke klacht past het beste bij otitis externa?
A
Gehoorverlies zonder pijn
B
Pijn in de gehoorgang
C
Duizeligheid en evenwichtsproblemen
D
Koorts en keelpijn

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Atopie betekent: erfelijk aanleg voor
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kan je een otitis externa voorkomen?
A
Oor drooghouden en geen wattenstaafjes gebruiken
B
Dagelijks oordruppels gebruiken
C
Het oor regelmatig schoonmaken met een wattenstaafje
D
Zo min mogelijk naar buiten

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een veelvoorkomend symptoom van een contactallergie?
A
Roodheid en jeukende huiduitslag
B
Niezen en een loopneus
C
Tranende ogen
D
Buikpijn

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zit er normaal NIET in de urine?
A
Ureum
B
Eiwitten
C
Zouten
D
Mineralen

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Pyelonefritis wordt veroorzaakt door een virus die via de plasbuis in de blaas komt.
A
Waar
B
Nier waar

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij dialyse wordt het bloed buiten het lichaam gezuiverd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is presbyacusis?
A
Gehoorverlies door een infectie
B
Gehoorverlies als gevolg van ouderdom
C
Gehoorverlies door harde geluiden
D
Gehoorverlies plotseling ontstaan

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Urge-incontinentie is plotseling verlies van de hele blaasinhoud.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een man met een vermoedelijke UWI moet altijd door de huisarts gezien worden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk van onderstaande is geen alarmsymptoom bij maagklachten?
A
Gevoel dat eten niet goed zakt
B
Diarree
C
Uitstralende pijn
D
Acuut begin

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is anafylaxie?
A
Een levensbedreigende allergische reactie
B
Een chronische vorm van allergie
C
Een voedselvergiftiging
D
Een milde allergische reactie

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stof veroorzaakt vaak een contactallergie?
A
Nikkel
B
Zout
C
Goud
D
Koolstof

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kan je zien dat een kind mogelijk last heeft van een OME?
A
Het kind heeft hoge koorts
B
Het kind heeft een loopoor met pijn
C
Het kind heeft last van duizeligheid en oorsuizen
D
Het kind trekt vaak aan het oor en reageert minder op geluid

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions