de underdog in verhalen

• Drama
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

De Underdog

Wat weet je nog?:

Leerdoelen

Aan het eind van de les :

1. Heb je een Status schakel gespeeld

2. Heb je de underdog in het Alice verhaal uitgevonden

Een aantal lichamelijke kenmerken van Lage Status

• voeten naar binnen
  
• weinig ruimte innemen
  
• springerig bewegen
• vaak wegkijken
  
• hoofd veel bewegen

Een Lage Status heeft ook positieve kwaliteiten

• nieuwsgierig en open
  
• willen anderen plezieren
  
• snel verbaasd over de wereld om hun heen
  

Een aantal lichamelijk kenmerken van Hoge status

• voeten naar buiten
  
• veel ruimte innemen
  
• niet te veel bewegen
  
• groot, vloeiend en rustig bewegen
  
• ander in de ogen kijken
  
• hoofd stil houden

Een Hoge Status heeft ook positieve kwaliteiten

• heeft alles onder controle
  
• hoeft niets te zeggen
  
• heeft de macht
  
• is niet bang of onzeker

Opdracht

Nu jullie de scene gespeeld hebben met een hoge en een lage status. Verwachten we van jullie het volgende:

Wissel in de scene van status.

Dus de speler die een hoge status heeft aan het begin van de scene, heeft aan het eind een lage status en andersom.

I

Uitleg lage status

Iemand met een lage status heeft minder dan iemand met een hoge status. 

Dit kan zijn omdat hij/zij :

• minder geld heeft
• minder moed heeft, 
• minder slim is
  
• Minder ervaring heeft
  

voorbeeld 1

De Koning tegenover ........

voorbeeld 1

De mensen van zijn  hofhouding

voorbeeld 2

Een rechter tegenover  ........

voorbeeld 2

Een verdachte

Opdracht 1

In tweetallen: 

• Zoek bij de onderdelen van het Alice verhaal telkens wie de hoge, midden en lage status heeft en of dit veranderd in het moment?
  

Wie heeft de lage status

1. politie agent
2. profvoetballer
3. Koningin
4. schoonmaakster

Wie heeft de hoge status

1. Zakkenroller
2. Toiletjuffrouw
3. Vuilnisman
4. Advocate

Aan de slag!

Deze opdracht doe je in tweetallen.

In de volgende slide krijgen jullie een tekst.

Oefen deze in tweetallen waarbij de één de hoge status heeft en de ander de lage status.

Opdracht

Maak een Scene met een hoge status en een lage status:

De tekst is:

A: Hey jij daar!

B: Wie, ik?

A: Ja, jij! Kom eens hier.

B: Maar ik...

A: Raap dat eens op.

B: Doe het lekker zelf!

Hiervoor hebben jullie 10 minuten