4.2 wat is arm en rijk?

Wat is het rijkste land ter wereld?
A
Zwitserland
B
Singapore
C
Quatar
D
Noorwegen
1 / 11
suivant
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat is het rijkste land ter wereld?
A
Zwitserland
B
Singapore
C
Quatar
D
Noorwegen

Slide 1 - Quiz

Leven er in dit land alleen maar rijke mensen?
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quiz

Leerdoelen:
  • Je kan uitleggen hoe welvaart en welzijn berekend worden.
  • Je kan uitleggen waarom het bnp/hoofd niet iets zegt over armoede per persoon.
  • Je kan de wereld in drie groepen verdelen als je kijkt naar de welvaart.

Slide 3 - Diapositive

Welvaart
Rijkdom van een land > wat er verdiend wordt

Alles wat een land verdiend per jaar  : aantal inwoners
= Bruto nationaal product/ hoofd

Zegt iets over welvaart van een land niet van 1 persoon!

Slide 4 - Diapositive

Inkomen per persoon
Inkomens zijn ongelijk verdeeld
Spanje: 24000 per jaar
Peru: 7000 per jaar
Minder dan 1,25 dollar per dag = onder de armoedegrens

Slide 5 - Diapositive

Welzijn
Rijkdom van een land > levensomstandigheden

  1. Gezondheid: hoe oud worden mensen gemiddeld
  2. Onderwijs: hoeveel mensen kunnen leven en schrijven
  3. Koopkracht: hoeveel kan je kopen van je geld

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Welke 3 groepen kan je maken?

Slide 8 - Question ouverte

driedeling: Je kan landen in drie groepen verdelen als je kijkt naar welvaart.

1. koplopers (centrumlanden). de ontwikkelde landen (rijke landen) VS, Japan, Nederland

2. volgers (semiperiferie) Landen die steeds rijker worden. Rusland, India, China

3. achterblijvers (periferie) De armste landen. Veel Afrikaanse landen.

Slide 9 - Diapositive

BNP/hoofd betekent:
A
Bruto binnenlands product
B
Bruto nationaal product
C
Bruto inkomen per persoon
D
Bording national penning

Slide 10 - Quiz

Bij welzijn kijk je naar:
A
Gezondheid, onderwijs en huisvesting
B
Gezondheid
C
Gezondheid, onderwijs en koopkracht
D
Huisvesting en werk

Slide 11 - Quiz