Taalverzorging - trappen van vergelijking - kader & mavo klas 2

Nederlands 
Maandag 5 juni
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Nederlands 
Maandag 5 juni

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning
  1. Lezen
  2. Uitleg trappen van vergelijking
  3. Zelfstandig werken
  4. Pauze
  5. Uitleg samenstellingen
  6. Zelfstandig werken

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Je leert de trappen van vergelijking te gebruiken.
  • Je leert wanneer je als en dan gebruikt. 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lezen
Je leest 
Je bent stil 
timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je er al van? Geef een voorbeeld van
de trappen van vergelijking.

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Theorie trappen van vergelijking

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg hoofdregel vergrotende trap

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg hoofdregel overtreffende trap

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg sleepvraag

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

En dan zometeen de sleepvraag

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

stellende 
   trap
vergrotende 
trap
overtreffende 
trap
aardig
lekker
aardigst
saaier
lekkerder
liever
lekkerst
graag
meest 
fantastisch
liefst
saai
engst
vreemder
vreemd

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Trappen van vergelijking - uitzonderingen

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf de trappen van
vergelijking op van: leuk
timer
1:00

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf de trappen van
vergelijking op van: vast.


timer
1:00

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

5

Slide 16 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

00:43
Wat zeg je als twee dingen gelijk zijn?
A
dan
B
als

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

00:53
Wat zeg je als twee dingen verschillend zijn?
A
dan
B
als

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

02:14
Wanneer het woordje 'zo' in de zin staat, gebruik je
A
dan
B
als

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

02:14
Wanneer je twee dingen met elkaar vergelijkt en ze zijn verschillend, gebruik je
A
als
B
dan

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

02:14
Wanneer twee dingen gelijk zijn gebruik je het woordje
A
dan
B
als

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat moet je invullen?

Ik ben twee keer sneller 1) ________ zij.
Ik ben twee keer zo snel 2) _________ zij.
A
1) dan 2) dan
B
1) dan 2) als
C
1) als 2) dan
D
1) als 2) als

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Madrid is niet zo ver ..... Lissabon, denk ik.
A
als
B
dan

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Eerlijk gezegd vind ik zoete drop lekkerder ..... zoute.
A
als
B
dan

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Shirley beweert dat Apeldoorn niet half zo groot is ..... Amsterdam.
A
als
B
dan

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kleine auto's rijden een stuk zuiniger ...... grote terreinwagens.
A
als
B
dan

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Die cake smaakt morgen net zo goed ..... vandaag.
A
als
B
dan

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Robbert kan veel harder lopen ...... ik.
A
als
B
dan

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Veel leerlingen werken liever alleen ...... in een groepje.
A
als
B
dan

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de eerste ronde was Eric bijna net zo snel ..... Peter.
A
als
B
dan

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig werken
Wat: je maakt de opdrachten van: uit je hoofd en op papier.
Hoe: zelfstandig 
Hulpmiddel: je buurman /-vrouw of de docent
Tijd: 20 minuten
Uitkomst: opdrachten op papier
Klaar: Lezen, ander vak of verder werken
timer
20:00

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pauze
Als de timer afloopt:
- telefoon in de bak
- je zit op je plek
- laptop dicht
timer
7:00

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenstellingen

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

doel
Ik kan samenstellingen herkennen. 
Ik weet wat een samenstelling is. 

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenstellingen

Als je van twee woorden één woord maakt, noemen we dat een samenstelling.



Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenstelling
Het laatste woord is het belangrijkst. Dat bepaalt de betekenis. 

Bijvoorbeeld: 
Voetbalwedstrijd


Slide 36 - Diapositive

Voetbalwedstrijd bestaat uit voetbal en wedstrijd, maar voetbal bestaat weer uit voet en bal. Deze samenstelling bestaat dus uit 3 woorden!
Samenstellingen: noteer een samenstelling

Slide 37 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de samenstelling?

Slide 38 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf de samenstelling op:

Slide 39 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf de samenstelling op:

+

Slide 40 - Question ouverte

Handtas klinkt soms als */hantas/: de d van hand valt weg in de uitspraak. Toch schrijf je handtas omdat het woord een samenstelling is van hand en tas
Schrijf de samenstelling op:

+

Slide 41 - Question ouverte

In kerkklok hoor je de laatste k van kerk of de eerste k van klok niet. Toch schrijf je kerkklok omdat het woord een samenstelling is van kerk en klok.
Noteer de samenstelling(en) uit de zin:
"Gisteren was mijn broertje zeer ongehoorzaam toen hij in de bakfiets zat."

Slide 42 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Noteer de samenstelling(en) uit de zin:
"Tijdens de zomervakantie ga ik appels plukken in de boomgaard om vakantiegeld te verdienen."

Slide 43 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig werken
Wat: je maakt de werkdoelen van wat ik je zeggen wou.
Hoe: alleen 
Hulpmiddel: je buurman of - vrouw
Tijd: 20 minuten
Uitkomst: je hebt de opdrachten af
Klaar?: lezen, ander vak of alvast verder werken. 

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions