Woordsoorten

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Woordsoorten

In de titel en de hele tekst staan....

1. drie lidwoorden
2. vier lidwoorden
3. vijf lidwoorden
4. zes lidwoorden

De jongste dochter was op vakantie met het vliegtuig.

1. 1 lidwoord
2. 2 lidwoorden
3. 3 lidwoorden
4. 4 lidwoorden

Heerenveen

1. Lidwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord
4. Stoffelijk zelfstandig naamwoord

1. voorzetsel
2. bijvoeglijk naamwoord
3. zelfstandig naamwoord

Een beer eet honing.
kies de zelfst nw.

1. Eet, honing
2. beer, honing
3. Een beer
4. eet honing

Werkwoorden

Welke werkwoorden veranderen van klank?

1. rode werkwoorden
2. zwakke werkwoorden
3. sterke werkwoorden
4. alle werkwoorden

drinken

eten

zien

zitten

vallen

werken

maken

spelen

koken

snoepen

Sterke werkwoorden

Zwakke werkwoorden

Wat is het hulpwerkwoord?:
Ik ben naar de stad gelopen.

Wat is het hulpwerkwoord?:
Ik heb gisteren een pizza gegeten.

Wat is het hulpwerkwoord?:
Ik heb altijd willen vliegen.

1. heb
2. altijd
3. willen
4. vliegen

Wat is het zelfstandig werkwoord?:
Ik loop naar de stad.

Wat is het zelfstandig werkwoord?:
Wij gaan naar school.

Wat is het zelfstandig werkwoord?
Ik heb de was opgehangen.

op

1. lidwoord
2. voorzetsel
3. werkwoord
4. bijvoeglijk naamwoord

OEFENEN:
Op kinderen die van weglopen houden moet je goed letten.

1. op = voorzetsel van = voorzetsel
2. op = voorzetsel van = bijwoord
3. op = bijwoord van = voorzetsel
4. op = bijwoord van = bijwoord

Wat is het bijwoord?:
Morgen vlieg ik naar Spanje.

Wat is het bijwoord?
Waarom zou ik naar jou luisteren?

Wat is het bijwoord:
Ik vind jouw gedrag erg vervelend.

1. erg
2. erg vervelend
3. vervelend

Wat is het bijwoord?:
Mijn vriendin had heel erg hard geleerd voor dat proefwerk!

1. heel
2. erg hard
3. heel erg hard

Wat is het bijwoord?
Misschien wil je dat boek voor mij kopen?

1. Misschien
2. dat
3. voor mij

Bijvoegelijk naamwoord

Zwaar

1. Lidwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord

1. voorzetsel
2. bijwoord
3. zelfstandig naamwoord
4. bijvoeglijk naamwoord