Lesson 5

• English

Welcome! Happy Monday:)

OK let's GO!

Lesson Plan

• Revision grammar 
• Get started 3.5 A
• Homework 

SOME • when to use it? 

1. In bevestigende / positieve zinnen

   We bought some flowers

2. In een vraag als je verwacht dat het 

   antwoord "ja" is

   Can I have some water please?

3. Bij een aanbod of verzoek

   Would you like some tea?

   

    

 

ANY • when to use it?

1. In ontkennende / negatieve zinnen

2. In vraagzinnen - waarvan het antwoord 

     nog niet zeker is

We didn't buy any flowers.

They arrived without any delay.

Bij vraagzinnen: hoe maak je duidelijk aan de leerlingen om welke zinnen het gaat. Aangezien vraagzinnen ook some kunnen bevatten. 

ANY • when to use it?

1. In ontkennende / negatieve zinnen

2. In vraagzinnen - waarvan het antwoord 

     nog niet zeker is

     Do you have any luggage?

             

We didn't buy any flowers.

They arrived without any delay.

negative

ANY • when to use it?

1. In ontkennende / negatieve zinnen

2. In vraagzinnen - waarvan het antwoord 

     nog niet zeker is

     Do you have any luggage?

                          Maybe, maybe not.

We didn't buy any flowers.

They arrived without any delay.

negative

Bij vraagzinnen: hoe maak je duidelijk aan de leerlingen om welke zinnen het gaat. Aangezien vraagzinnen ook some kunnen bevatten. 

SOME

ANY 

Gebruik je bij: 

- Bevestigende zinnen;

- Vragen waarbij je verwacht dat het antwoord "ja" is;

- Als het een aanbod of verzoek is.

Gebruik je bij: 

- Ontkennende / Negatieve zinnen;

- Alle andere vraagzinnen.

Let op woorden zoals,

without, hardly, never

Welk woord gebruik je in bevestigende zinnen?

1. some
2. any

Welk woord gebruik je in vragen waar je het antwoord niet van weet?

1. some
2. any

Welke tijd geeft aan dat je iets regelmatig doet of dat iets een feit is?

1. Present Simple
2. Present Continuous

Welke tijd geeft aan dat je nu iets aan het doen bent?

1. Present Simple
2. Present Continuous

Which words indicate you should use Present Continuous?

1. At the moment
2. Every Saturday
3. Now!
4. Often

Use the Present Simple or the Present Continuous:
A;Where's John?
B: He's in the bathroom. He ............... a shower.

1. has
2. is having
3. have

Progress Learnbeat 

3.5 C :

Rico, Marwan, Natalien, Tolga, Dilana, Silvan 

Now

3.5 C -questions?

Do  homework 3.5 D 3.5 E 

plus Task!!