Thema 2 - Les 3 - Soorten zinnen deel 1

• Nederlands
• Secundair onderwijs

Welke soort zin is:
Hij nam de boot naar Spanje.

1. Bevelende zin
2. Vragende zin
3. Bevestigende zin
4. Ontkennende zin

Welke soort zin is:
Kom je morgen bij me langs?

1. Ontkennende zin
2. Bevestigende zin
3. Vragende zin
4. Uitroepende zin

Welke soort zin is:
Het is hier heel koud!

1. Bevelende zin
2. Ontkennende zin
3. Uitroepende zin
4. Bevestigende zin

Welke soort zin is:
Ik ben geen grote fan van die zanger.

1. Bevestigende zin
2. Ontkennende zin
3. Vragende zin
4. Bevelende zin

Welke soort zin is:
Ga morgen bij hem langs!

1. Uitroepende zin
2. Bevestigende zin
3. Bevelende zin
4. Ontkennende zin

Zet om in een vragende zin:
Ik heb geen spijt van die keuze.

Zet om in een bevelende zin:
Haal jij straks die bal?

Zet om in een vragende zin:
Wat heb jij me doen lachen!

Zet om in een bevestigende zin:
Ik eet niet graag snoepjes.

Zet om in een bevelende zin:
Kan je mij dat boek terug geven?

Zet om in een ontkennende zin:
Ik wil later buschauffeur worden.

Zet om in een uitroepende zin:
Voel ik me gelukkig?

Zet om in een bevestigende zin:
Kwam jij gisteren langs?

Noem minstens
3 soorten zinnen op
IN 1 KEER!
(meer mag ook!)

Hoe heet het bewust gebruik van een woord of meerdere woorden in verschillende betekenissen tegelijkertijd? Vaak wordt er een komisch effect mee beoogd. Dit heet een...

Vergeet bij de

volgende oefeningen

de HOOFDLETTER en

het LEESTEKEN

niet!

Maak een vragende zin met de woorden:
heb - een - ik - stuk - groot - gegeten - kaas

Maak een ontkennende zin met de woorden:
het - waar - ik - niet - weet - ligt - boek

Maak een bevestigende zin met de woorden:
bibliotheek - nieuwe - ik - gisteren - de - naar - ging

Maak een uitroepende zin met de woorden:
mooie - wat - jij - ogen - een - heb - toch

Maak een bevelende zin met de woorden:
mij - onmiddellijk - geef - bal - die - terug

GOED

GEDAAN!