D2-L3

• Nederlands
• Secundair onderwijs

Noteer de zin die wordt voorgelezen. Opgelet! Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een eindleesteken.

Noteer de zin die wordt voorgelezen. Opgelet! Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een eindleesteken.

Noteer de zin die wordt voorgelezen. Opgelet! Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een eindleesteken.

Noteer de zin die wordt voorgelezen. Opgelet! Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een eindleesteken.

1 Lees onderstaande tekstfragmenten luidop.

Justin slentert naar huis want als hij snel loopt ziet hij er bang uit op het veldje vlak bij zijn huis wordt er gevoetbald hij blijft op de andere stoep en kijkt niet opzij als hij er voorbij is haalt hij opgelucht adem maar opeens hoort hij rennende voetstappen en wordt hij van achteren opgetild hij hijgt van schrik het zijn heel veel handen die hem vasthebben hij weet niet van wie en dan keren ze hem om

a) Lukte het goed om het tekstje voor te lezen?

1. Ja
2. Nee

b) Wat maakte het lezen moeilijk?

We zijn zo terug ...

Verlaat deze site niet.

 

Vergrendel je gsm zodat je straks terug kan verdergaan.

We zijn zo terug ...

Verlaat deze site niet.

 

Vergrendel je gsm zodat je straks terug kan verdergaan.

Lees dit fragment. Noteer daarna de eerste mededelende zin die je terugvindt.

 Odessa legde haar hand op de klink. Een schorre stem klonk uit de brievenbus. 'Stop! Eerst het antwoord!' Odessa keek Cornelius vragend aan. 'Je moet een antwoord geven, dan pas gaat ze open.' Hij tikte tegen zijn voorhoofd. Odessa had nog nooit tegen een deur gepraat. 'Oei! Hoe kan ik een antwoord geven als je geen vraag stelt?' vroeg ze. 

Lees dit fragment. Noteer daarna de eerste mededelende zin die je terugvindt. Odessa legde haar hand op de klink. Een schorre stem klonk uit de brievenbus. 'Stop! Eerst het antwoord!' Odessa keek Cornelius vragend aan. 'Je moet een antwoord geven, dan pas gaat ze open.' Hij tikte tegen zijn voorhoofd. Odessa had nog nooit tegen een deur gepraat. 'Oei! Hoe kan ik een antwoord geven als je geen vraag stelt?' vroeg ze.

Lees dit fragment. Noteer daarna de eerste vragende zin die je terugvindt.

 Odessa legde haar hand op de klink. Een schorre stem klonk uit de brievenbus. 'Stop! Eerst het antwoord!' Odessa keek Cornelius vragend aan. 'Je moet een antwoord geven, dan pas gaat ze open.' Hij tikte tegen zijn voorhoofd. Odessa had nog nooit tegen een deur gepraat. 'Oei! Hoe kan ik een antwoord geven als je geen vraag stelt?' vroeg ze. 

Lees dit fragment. Noteer daarna de eerste vragende zin die je terugvindt. Odessa legde haar hand op de klink. Een schorre stem klonk uit de brievenbus. 'Stop! Eerst het antwoord!' Odessa keek Cornelius vragend aan. 'Je moet een antwoord geven, dan pas gaat ze open.' Hij tikte tegen zijn voorhoofd. Odessa had nog nooit tegen een deur gepraat. 'Oei! Hoe kan ik een antwoord geven als je geen vraag stelt?' vroeg ze.

Lees dit fragment. Noteer daarna de eerste uitroepende zin die je terugvindt.

 Odessa legde haar hand op de klink. Een schorre stem klonk uit de brievenbus. 'Stop! Eerst het antwoord!' Odessa keek Cornelius vragend aan. 'Je moet een antwoord geven, dan pas gaat ze open.' Hij tikte tegen zijn voorhoofd. Odessa had nog nooit tegen een deur gepraat. 'Oei! Hoe kan ik een antwoord geven als je geen vraag stelt?' vroeg ze. 

Lees dit fragment. Noteer daarna de eerste uitroepende zin die je terugvindt. Odessa legde haar hand op de klink. Een schorre stem klonk uit de brievenbus. 'Stop! Eerst het antwoord!' Odessa keek Cornelius vragend aan. 'Je moet een antwoord geven, dan pas gaat ze open.' Hij tikte tegen zijn voorhoofd. Odessa had nog nooit tegen een deur gepraat. 'Oei! Hoe kan ik een antwoord geven als je geen vraag stelt?' vroeg ze.

Lees dit fragment. Noteer daarna de eerste bevelende zin die je terugvindt.

 Odessa legde haar hand op de klink. Een schorre stem klonk uit de brievenbus. 'Stop! Eerst het antwoord!' Odessa keek Cornelius vragend aan. 'Je moet een antwoord geven, dan pas gaat ze open.' Hij tikte tegen zijn voorhoofd. Odessa had nog nooit tegen een deur gepraat. 'Oei! Hoe kan ik een antwoord geven als je geen vraag stelt?' vroeg ze. 

Lees dit fragment. Noteer daarna de eerste bevelende zin die je terugvindt. Odessa legde haar hand op de klink. Een schorre stem klonk uit de brievenbus. 'Stop! Eerst het antwoord!' Odessa keek Cornelius vragend aan. 'Je moet een antwoord geven, dan pas gaat ze open.' Hij tikte tegen zijn voorhoofd. Odessa had nog nooit tegen een deur gepraat. 'Oei! Hoe kan ik een antwoord geven als je geen vraag stelt?' vroeg ze.

Welk soort vraag is:
'Wanneer komen jullie vanavond?'

1. een ja-neevraag
2. een vraagwoordvraag
3. een aanhangselvraag
4. een intonatievraag

Welk soort vraag is:
'Morgen gaan we naar de bioscoop?'

1. een ja-neevraag
2. een vraagwoordvraag
3. een aanhangselvraag
4. een intonatievraag

Welk soort vraag is:
'Zag je gisteren die film op tv?'

1. een ja-neevraag
2. een vraagwoordvraag
3. een aanhangselvraag
4. een intonatievraag

Welk soort vraag is:
'Het is je gelukt, niet?'

1. een ja-neevraag
2. een vraagwoordvraag
3. een aanhangselvraag
4. een intonatievraag

Is deze zin bevestigend of ontkennend?
'Ik kan het niet laten!'

1. ontkennende zin
2. bevestigende zin

Is deze zin bevestigend of ontkennend?
'Dat weet ik toch!'

1. ontkennende zin
2. bevestigende zin

Waar of niet?
Elke soort zin kan zowel bevestigend als ontkennend zijn.

1. waar
2. niet waar

Luister naar de intonatie van de zinnen duid aan wat past.

1. een mededelende zin
2. een uitroepende zin
3. een vragende zin
4. een bevelende zin

Welk eindleesteken heb je dan?

1. eindleesteken ! (uitroepteken)
2. eindleesteken . (punt)
3. eindleesteken ? (vraagteken)

Luister naar de intonatie van de zinnen duid aan wat past.

1. een mededelende zin
2. een uitroepende zin
3. een vragende zin
4. een bevelende zin

Welk eindleesteken heb je dan?

1. eindleesteken ! (uitroepteken)
2. eindleesteken . (punt)
3. eindleesteken ? (vraagteken)

Luister naar de intonatie van de zinnen duid aan wat past.

1. een mededelende zin
2. een uitroepende zin
3. een vragende zin
4. een bevelende zin

Welk eindleesteken heb je dan?

1. eindleesteken ! (uitroepteken)
2. eindleesteken . (punt)
3. eindleesteken ? (vraagteken)

Luister naar de intonatie van de zinnen duid aan wat past.

1. een mededelende zin
2. een uitroepende zin
3. een vragende zin
4. een bevelende zin

Welk eindleesteken heb je dan?

1. eindleesteken ! (uitroepteken)
2. eindleesteken . (punt)
3. eindleesteken ? (vraagteken)