Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
3.1 + 3.2: Herhaling voor S.O. 6 maart
Slide 1 - Diapositive
Plan van aanpak:
Check jezelf of je alle leerdoelen voor 3.1 en 3.2 uit het boek kan beantwoorden. Je antwoorden schrijf je op!
Eerst maken en bespreken we de leerdoelen van 3.1, daarna van 3.2.
De diapresentaties staan bij de les van donderdag op Magister.
Slide 2 - Diapositive
Je kunt een beschrijving geven van de standensamenleving in het ancien régime.
Slide 3 - Diapositive
Ancien Régime: Een bestuur waarin de koning absolute macht heeft en sommige groepen (standen) speciale voorrechten hebben. Deze voorrechten noemen je privileges
Standensamenleving: De samenleving is verdeeld in drie groepen: geestelijkheid (eerste stand), adel (tweede stand) en burgers en boeren (derde stand). De eerste en de tweede stand hebben allerlei voorrechten. Alleen de derde stand betaald belasting.
Je kunt een beschrijving geven van de standensamenleving in het ancien régime.
Slide 4 - Diapositive
Je kunt uitleggen dat de Verlichting een nieuwe manier van denken was.
Slide 5 - Diapositive
Op basis van rationeel verstand in plaats van geloof en traditie de wereld begrijpen en verbeteren, is de kern van het Verlicht denken. Je moest zelf kritisch nadenken, en niet alles geloven wat je werd verteld: wat de koning of de kerk vertelde, was niet per se waar
Waarom heeft de koning alle macht? Hoe kunnen we geloven verbieden als we niet kunnen bewijzen welke de juiste is?
Je kunt uitleggen dat de Verlichting een nieuwe manier van denken was.
Slide 6 - Diapositive
Je kunt met enkele voorbeelden uitleggen dat verlichte denkers nieuwe ideeën hadden over goed bestuur.
Slide 7 - Diapositive
Montesquieu:
Trias politica: macht in drieën gedeeld om machtsmisbruik te voorkomen. Einde absolutisme: enkel uitvoerende macht voor de koning, wetgevende macht voor de bevolking.
Rousseau:
Einde aan absolutisme: álle macht bij het volk.
Ieder mens is geboren met dezelfde natuurrechten.
Je kunt met enkele voorbeelden uitleggen dat verlichte denkers nieuwe ideeën hadden over goed bestuur.
Slide 8 - Diapositive
Je kunt uitleggen dat de Verlichting belangrijk was voor het ontstaan van de Verenigde Staten.
Slide 9 - Diapositive
Je kunt uitleggen dat de Verlichting belangrijk was voor het ontstaan van de Verenigde Staten.
Slide 10 - Diapositive
Je kunt beschrijven hoe de Franse Revolutie begon en wat daarvan de oorzaken waren.
Slide 11 - Diapositive
Oorzaken:
• de grote ongelijkheid en onrechtvaardigheid van het ancien régime;
• het ontstaan van verlichte ideeën over de samenleving en het bestuur;
• het geldtekort van de Franse staat.
Je kunt beschrijven hoe de Franse Revolutie begon en wat daarvan de oorzaken waren.
Slide 12 - Diapositive
Begin Franse Revolutie:
Staten-Generaal wordt opgeroepen voor nieuwe belastingen
3e stand is ontevreden over stemverdeling en richt eigen volksvertegenwoordiging op.
Angst voor militair ingrijpen koning Lodewijk XVI
Bestorming Bastille
Je kunt beschrijven hoe de Franse Revolutie begon en wat daarvan de oorzaken waren.
Slide 13 - Diapositive
Je kunt uitleggen welke politieke en sociale veranderingen het gevolg waren van de Franse Revolutie.
Slide 14 - Diapositive
Politiek:
Einde absolute macht door de scheiding der machten: koning alleen nog de uitvoerende macht (Montesquieu).
Grondwet werd ingevoerd.
Leden volksvertegenwoordiging gekozen door rijke burgers (nog steeds niet iedereen gelijk).
Je kunt uitleggen welke politieke en sociale veranderingen het gevolg waren van de Franse Revolutie.
Slide 15 - Diapositive
Sociaal:
De privileges van de 1e en 2e stand werden afgeschaft.
Mensen kregen grondrechten.
Leden volksvertegenwoordiging gekozen door rijke burgers: nog steeds niet iedereen gelijk.
Je kunt uitleggen welke politieke en sociale veranderingen het gevolg waren van de Franse Revolutie.
Slide 16 - Diapositive
Je kunt uitleggen hoe de Franse Revolutie uitliep op een schrikbewind.
Slide 17 - Diapositive
Edelen vluchtten uit angst naar het buitenland. Voor vele is een gematigde toon niet genoeg, zij willen radicale veranderingen. Zij noemen zich de Jacobijnen.
Omdat de radicalen niemand vertrouwden, zagen ze iedereen die gematigd was als vijand. Iedereen die niet meewerkte, werd onder een valbijl (‘guillotine’) onthoofd. Inclusief de koning...
Je kunt uitleggen hoe de Franse Revolutie uitliep op een schrikbewind.
Slide 18 - Diapositive
Zorg dat je goed onderscheid kan maken of iets een Verlicht idee is of bij de Verlichting past of niet.
Zorg dat je voorbeelden van Verlichte ideeën uit het boek kent. Ken ook de onderlinge overeenkomsten en verschillen.
Leer de gebeurtenissen van de Franse Revolutie goed in de juiste volgorde!
Verwijs bij bronvragen altijd specifiek naar elementen uit de bron!