Laboratorium laatste les

Periode 16 Laboratoriumonderzoek
https://www.umass.edu/mic/academics/veterinary-technology
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
DierverzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Periode 16 Laboratoriumonderzoek
https://www.umass.edu/mic/academics/veterinary-technology

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning vandaag
  • Doelen
  • Aftoetsing 
  • Belangrijke onderdelen lab
  • Huidonderzoek

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Crash course lab
Doorlopen moeilijke onderdelen/handige weetjes
Demonstratie huidonderzoeken

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke zes hoofdgroepen van micro-organismes kunnen we onderscheiden?

Slide 6 - Question ouverte

Bacterie: salmonella, staphylococcus
Virus: corona, FIV/FeLV
Schimmel/gist: microsporum, trichophyton, malassezia
Parasieten: vlo, teek, worm
Protozo: giardia, toxoplasma
Prion: BSE, scrapie
Bacteriologie
  • Gram-kleuring
  • Diff-Quick
  • MRSA 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het doel van een gram-kleuring?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

De celwanden van Grampositieve organismen hebben een dikke peptidoglycaan laag en een lager vetgehalte dan gramnegatieve bacteriën. Jodium vormt een complex met het kristalviolet, vervolgens wordt er gespoeld met alcohol. Doordat de lipidenlaag van de gramnegatieve bacteriën lost op en het complex van jodium met kristalviolet wordt weggespoeld. Daarnaast droogt de alcohol de celwand van gram + uit waardoor de porien in de celwand inkrimpen door dehydratie en kleur vasthoudt. 

Slide 10 - Diapositive

Lipoproteine: eiwit/vet verbinding
Wat is waar over de Diff-quick kleuring?
A
Kleurt geen bacteriën alleen cellen
B
Geeft onderscheid tussen gram + en gram -
C
Moet altijd uitgevoerd worden vóór naar het lab gestuurd wordt
D
Eerst wordt gefixeerd, dan kun je pas kleuren

Slide 11 - Quiz

Thrombo's, ery's, leuco's en bacterien kleuren, malassezia

Slide 12 - Diapositive

Oorcytologie
Veel coccen
Rode pijl: staafje

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is waar over MRSA?
A
Geeft altijd ernstige klachten
B
Is een veel voorkomend virus
C
Is een commensaal
D
Moet altijd behandeld worden

Slide 14 - Quiz

Je wordt niet zieker van de bacterie omdat resistent is
Kan als commensaal op huid/in neus voorkomen: dragerschap. 
Kan vanzelf weer weggaan, kan bijv. mastitis geven maar ook huidklachten
Feces
  • Natief
  • Flotatiemethode 
  • Negatieve uitslag 
  • Positieve uitslag en dan? 
  • Kleefband methode
  • Mengmonsters

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Natief fecesonderzoek
  • Wormen
  • Eieren
  • Protozodelen van Giardia of Coccidiose
(Coccidiose: Toxoplasma, Neospora, Cryptosporidium) 

Slide 16 - Diapositive

Oocysten
Throphozoiten

Slide 17 - Diapositive

Giardia trofozoiet
Wat is NIET waar over flotatievloeistof?
A
Zorgt dat wormeieren zinken
B
Is makkelijk zelf te maken
C
Is vergelijkbaar met de Dode Zee
D
Heeft een hoog soortelijk gewicht

Slide 18 - Quiz

400 gram NaCL 1 liter heet water roeren en wachten, dan in koelkast
Waar ben je naar op zoek bij een flotatie-onderzoek?

Slide 19 - Question ouverte

Wormeieren en oöcysten
Passieve flotatie, geen centrifuge oid

Slide 20 - Diapositive

Veel kleiner dan wormeieren
Alle wormeieren zien er ongeveer hetzelfde uit..
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen sedimentatie en flotatie?

Slide 23 - Question ouverte

Bezinking

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je hebt mestonderzoek bij een paard gedaan en een EPG van 350. Wat nu?

Slide 25 - Question ouverte

<200 ontwormen niet nodig
200-400/500: afhankelijk van situatie
>500 ontwormen
Je hebt mestonderzoek gedaan en de uitslag is negatief. Wat kun je nu zeggen?
A
Er zijn nu geen wormen aanwezig
B
Er is weerstand tegen wormen
C
Er is geen wormbesmetting geweest
D
De kans is klein dat er wormen zijn

Slide 26 - Quiz

Sommige wormen richting najaar/winter in 'winterslaap' produceren dan geen eieren. Eieren worden larven en vervolgens met gras weer opgenomen. Maaien, andere diersoort laten grazen enz.
Kleefband methode (aarsmade - Oxyuris equi)

Slide 27 - Diapositive

Plakband rond anus (gelig eipakketjes). Op een glas plakken en onder microscoop bekijken. Vaak negatief bij normaal wormonderzoek. Soms wel vrouwelijke aarsmades bij mestonderzoek, leven normaal in dikke darm en leggen eieren rond anus. Tot 10 cm witte worm
Wat is NIET waar over mengmonsters?
A
Gebruiken we voor koppeldiagnostiek
B
Betekent monsters van verschillende van het hetzelfde dier
C
Betekent monsters van verschillende dieren in een groep
D
Is alleen zinvol als EPG > 200 is

Slide 28 - Quiz

(koppeldiagnostiek, monsters verschillende dagen zelfde dier, verschillende dieren zelfde groep)
Bloed
  • Ureum
  • Creatinine 
  • Albumine
  • Progesteron

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is waar over ureum?
A
Daalt door uitdroging
B
Stijgt door pu/pd
C
Wordt gevormd in de lever
D
Daalt door koorts

Slide 30 - Quiz

Hoog: afvallen, koorts (metabolisme omhoog: meer eiwitvertering), hartfalen, mdk bloeding

Afbraak van eiwitten in aminozuren komt ureum vrij. Wordt door nieren gefilterd en uitgescheiden. 
Wat is waar over creatinine?
A
Wordt met een hele wisselende snelheid uitgescheiden
B
Komt vrij als afbraakproduct uit spieren
C
Wordt door de lever gefilterd
D
Is lager bij gespierde dieren

Slide 31 - Quiz

Nieren filteren en breken af, wordt op constante manier door spieren afgegeven dus geeft maat voor nierfunctie (verhoogd = minder filtering door nieren)
Kan ook door lage bloeddruk (lage GFR) of bijv blaasverstopping
Wat is albumine? Beantwoord in één woord

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is ONJUIST over albumine in het bloed?
A
Stijgt bij uitdroging
B
Daalt bij een nierprobleem
C
Is laag als er te weinig eiwit in het voer zit
D
Stijgt bij bloedingen

Slide 33 - Quiz

Bij uitdroging te weinig vocht: lijkt alsof er meer eiwit is
Globulines: hoog bij ontstekingen en tumoren: alpha, beta gamma bijvoorbeeld fibrinogeen en antilichamen

Dalen: leverprobleem (aanmaak), via diarree/nierprobleem (verlies)
Het doel van een bloeduitstrijkje maken, is alle rode bloedcellen te kunnen tellen
A
Ja
B
Nee

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg het woord hematocriet (Ht) uit

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Diapositive

EDTA/citraat Calcium
Heparine: antitrombine
NaF: energieverbruik bloedcellen stil leggen
Waarvoor gebruiken we een progesteron meting?

Slide 38 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huid
Mijten
Afkrabsel
Vlooien
Plakbandmethode/Afdrukpreparaat
Schimmel
Woodse lamp

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Alle mijten kun je gemakkelijk vinden door een huidafkrabsel te maken
A
Ja
B
Nee

Slide 41 - Quiz

20% sarcoptes maar zichtbaar
Demodex en otodectes wel
Sarcoptes, Otodectes, Demodex, Cheyletiella, Ornithonyssus (roofmijt vogels)

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Demonstratie huidafkrabsel

Slide 43 - Diapositive

scherpe lepel. evt druppel olie op lepel of huid, in huid knijpen voor demodex, groot deel krabben voor sarcoptes

Slide 44 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Een hond heeft een vlooienallergie. Voor welk specifieke onderdeel van de vlo is hij allergisch? (één woord)

Slide 45 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke klachten zie je bij een vlooienallergie? Wees specifiek.

Slide 46 - Question ouverte

Klachten bij vlooien infectie anemie, korstig eczeem (oksels, liezen, lage rug: millaire dermatitis) , lintworm

Advies:

Slide 47 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarvoor gebruiken we plakbandmonsters? (wat aantonen)

Slide 48 - Question ouverte

Bacteriële infecties, gisten, mijten als cheyletiella, luizen
Demonstratie plakband methode

Slide 49 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke 4 manieren kun je schimmels aantonen?

Slide 50 - Question ouverte

Woodse lamp
Microscoop
Kweek: duurt lang, tot 3 weken
PCR
Wat is waar over de Woodse lamp?
A
Heel betrouwbaar bij vaststellen schimmel
B
Is positief als huidschilfers fluoresceren
C
Wordt in het donker uitgevoerd
D
Toont Trichophyton aan

Slide 51 - Quiz

De haren moeten fluoresceren
Microsporum, ca de helft licht op. Kan vals + en - zijn. 5 minuten opwarmen

Slide 52 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik heb vandaag.....
(VG) Veel geleerd en weet wat ik moet leren voor de toets
(VN) Veel geleerd maar weet niet goed wat ik moet leren voor de toets
(RG) Redelijk veel geleerd en weet wat ik moet leren voor de toets
(RN) Redelijk veel geleerd maar weet niet goed wat ik moet leren voor de toets
(WG) Weinig geleerd maar weet wat ik moet leren voor de toets
(WN) Weinig geleerd en weet niet goed wat ik moet leren voor de toets

Slide 53 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions