4M 8.3 8.4 8.5

Welk van deze vormen van doping heeft het grootste effect op de prestatie van een marathonloper?
A
Anabole steroïden
B
Amfetamine
C
Bloeddoping
D
Geen van allen
1 / 15
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Welk van deze vormen van doping heeft het grootste effect op de prestatie van een marathonloper?
A
Anabole steroïden
B
Amfetamine
C
Bloeddoping
D
Geen van allen

Slide 1 - Quiz

Komen in weefselvloeistof witte bloedcellen voor?
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quiz

Welk uitscheidingsorgaan zorgt ervoor dat koolstofdioxide ons lichaam kan verlaten?
A
Lever
B
Huid
C
Nieren
D
Longen

Slide 3 - Quiz

In welke richting stroomt de lymfe in het lymfe vat van de afbeelding

A
De lymfe stroomt in de richting van pijl P
B
De lymfe stroomt in de richting van pijl Q
C
De stroomrichting van de lymfe is niet uit de tekening af te leiden

Slide 4 - Quiz

Wat is weefselvloeistof?
A
Vloeistof in de bloedvaten
B
Vloeistof tussen de cellen in de weefsels
C
Vloeistof in de darmen
D
Vloeistof in het verteringsstelsel

Slide 5 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een stimulerende drugs?
A
Tabak
B
Alcohol
C
Cocaïne
D
Wiet

Slide 6 - Quiz

De poortader...
A
… loop van het darmkanaal naar de lever.
B
… loopt van de lever naar het hart.
C
… heeft zuurstof rijk bloed.
D
… bestaat niet.

Slide 7 - Quiz

Wat is de taak van lymfeknopen (lymfeklieren) in het lymfevatenstelsel?
A
Lymfe maken
B
Lymfe opslaan
C
Lymfe schoonmaken
D
Bloedcellen maken

Slide 8 - Quiz


Wat doen de nieren?
A
Afvalstoffen uit het bloed halen
B
Zuurstof aan het bloed toevoegen
C
Voedingstoffen aan het bloed toevoegen
D
Koolstofdioxide verwijderen

Slide 9 - Quiz

Wat geeft het weefselvloeistof af aan de cellen?
A
CO2 + water
B
CO2 + glucose
C
glucose + zuurstof
D
zuurstof + water

Slide 10 - Quiz

Welk uitscheidingsorgaan breekt gifstoffen van alcohol en medicijnen.
A
Longen
B
Huid
C
Lever
D
Nieren

Slide 11 - Quiz

In energiedrankjes zit veel cafeïne. Met cafeïne neemt je waakzaamheid toe en voel je je minder moe. Bij welke groep drugs hoort cafeïne?
A
Stimulerende middelen
B
Verdovende middelen
C
Bewustzijns veranderende middelen

Slide 12 - Quiz


Alcohol en drugs, maar ook medicijnen werken niet goed op de zintuigen en het zenuwstelsel. 

R: Middelen met een opwekkende werking zijn...
A
Heroïne, cocaïne en alcohol
B
XTC, cocaïne en alcohol
C
Cocaïne, XTC en nicotine
D
Hasj, cocaïne en nicotine

Slide 13 - Quiz

Welke van de volgende organen is GEEN uitscheidingsorgaan?
A
De longen
B
De lever
C
De huid
D
De alvleesklier

Slide 14 - Quiz

De poortader is:
A
Zuurstofrijk-voedingsstofrijk
B
Zuurstofrijk-voedingsstofarm
C
Zuurstofarm- voedingsstofrijk
D
Zuurstofarm- voedingsstofarm

Slide 15 - Quiz