1 vmbo-kgt thema 5.3 Waarneming en gedrag: Oren en ogen

Thema 5 Waarneming en gedrag
5.3 Oren en ogen
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 5 Waarneming en gedrag
5.3 Oren en ogen

Slide 1 - Diapositive

wat gaan we vandaag doen?
herhalen vorige les: 5.2 De huid
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 5.3 Oren en ogen
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je de delen van het oor benoemen met hun functie.
- kan je de bouw en werking van het oog beschrijven.

Slide 4 - Diapositive

Inleiding
Bij oren denk je misschien alleen aan de oorschelpen.
Maar een groot deel van de oren ligt in je hoofd.

De ogen liggen goed beschermd in de oogkassen.

Slide 5 - Diapositive

5.3 Oren en ogen
In de oren liggen de gehoorzintuigen.
Met je gehoorzintuigen neem je geluid waar.

Geluid bestaat uit trillingen van de lucht.
De oorschelp vangt deze trillingen op.
Daarna gaan de trillingen de gehoorgang in.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

5.3 Oren en ogen

Slide 8 - Diapositive

5.3 Oren en ogen
oorschelp: vangt geluiden op

de geluiden gaan via de gehoorgang naar het trommelvlies
het trommelvlies gaat vervolgens trillen

in de gehoorgang liggen oorsmeerkliertjes die oorsmeer maken; dit houdt het trommelvlies soepel



Slide 9 - Diapositive

5.3 Oren en ogen
Achter het trommelvlies bevindt zich de trommelholte.
In de trommelholte zitten de gehoorbeentjes.

Het trommelvlies brengt de gehoorbeentjes in trilling.
De gehoorbeentjes geven de trillingen door aan het slakkenhuis.

Slide 10 - Diapositive

5.3 Oren en ogen
In het slakkenhuis liggen gehoorzintuigcellen.

Hierin worden impulsen gemaakt onder invloed van de geluidstrillingen.
Deze impulsen gaan via je gehoorzenuw naar je hersenen

Slide 11 - Diapositive

5.3 Oren en ogen

Slide 12 - Diapositive

5.3 Oren en ogen

De weg die geluid maakt:
oorschelp -> gehoorgang -> trommelvlies -> gehoorbeentjes -> slakkenhuis met gehoorzintuigcellen -> gehoorzenuw

Slide 13 - Diapositive

5.3 Oren en ogen
buis van Eustachius
- verbindt de trommelholte met de keelholte
- bij slikken en gapen gaat deze buis open: hierdoor kan er lucht van de trommelholte naar de keelholte gaan en omgekeerd

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

5.3 Oren en ogen

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

5.3 Oren en ogen
bescherming van het oog:
- wenkbrauwen: zorgen ervoor dat het zweet niet in je ogen loopt
- oogleden: beschermen de ogen tegen vliegjes en stof
- wimpers: beschermen de ogen tegen vuil en tegen te fel licht

Slide 18 - Diapositive

5.3 Oren en ogen
- de traanklieren maken traanvocht: tegen uitdroging en zorgt voor wegspoelen van stofjes uit het oog
- het traanvocht wordt afgevoerd naar de neusholte via traanbuizen

Slide 19 - Diapositive

5.3 Oren en ogen
buitenkant van het oog:
- harde oogvlies: witte gedeelte van de oogbol: beschermt het binnenste van het oog.
- iris/regenboogvlies: gekleurde gedeelte van de oogbol, kan verschillende kleuren hebben
- pupil: opening in de iris: hierdoor dringt het licht het oog binnen
- hoornvlies: ligt over de iris en de pupil heen

Slide 20 - Diapositive

Aan het harde oogvlies zitten oogspieren vast.

De oogspieren draaien de ogen in de richting waar je kijkt.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

De oogbol is voor het grootste gedeelte gevuld met een gelei: het glasachtig lichaam.

Achter de iris en de pupil bevindt zich de lens. De lens zorgt ervoor dat je scherp ziet.

Slide 23 - Diapositive

De wand van het oog bestaat uit 3 lagen:
- harde oogvlies (buitenste laag)
- vaatvlies (bevat veel bloedvaten)
- netvlies (hierin liggen de zintuigcellen)

In de zintuigcellen in het netvlies ontstaan impulsen. Deze impulsen gaan via de oogzenuw naar de hersenen.


Slide 24 - Diapositive

In het netvlies, recht tegenover de pupil, ligt de gele vlek. Met de zintuigcellen in de gele vlek kun je het scherpst zien. Als je naar iets kijkt, komen de lichtstralen vooral op de gele vlek.

De plaats in het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat, heet de blinde vlek. In de blinde vlek liggen geen zintuigcellen.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

BELANGRIJK!!!
De weg van het licht:

hoornvlies --> pupil --> lens --> glasachtig lichaam --> netvlies

In de zintuigcellen van het netvlies ontstaan impulsen. De impulsen gaan via de oogzenuw naar de hersenen. In de hersenen word je je bewust van wat je ziet.

Slide 27 - Diapositive

Lichtstralen komen je oog binnen door de lens. De lens zorgt ervoor dat de lichtstralen precies op de gele vlek van het netvlies vallen. Je ziet dan scherp.

De lens keert het beeld ook om, maar dat wordt 'rechtgezet' door de hersenen.

Slide 28 - Diapositive

5.3 Oren en ogen
Bij sommige mensen werkt de ooglens niet goed. De lichtstralen komen dan niet precies op het netvlies terecht, maar ervoor of erachter. Je ziet dan niet scherp.

Je kan bijziend of verziend zijn.
Als je bijziend bent, kun je alleen dichtbij scherp zijn.
Als je verziend bent, kun je alleen in de verte goed zien.

Slide 29 - Diapositive

5.3 Oren en ogen
Slechtziendheid kan worden gecorrigeerd met een bril of contactlenzen.
Iemand die bijziend is, kan in de verte niet scherp zien. Hij krijgt dan een bril met holle lenzen.

Iemand die verziend is, kan dichtbij niet scherp zien. Bij verziendheid krijg je een bril met bolle lenzen.

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

VRAGEN??

Slide 32 - Diapositive

zelf aan de slag
5.3 Oren en ogen: lees de tekst en maak de opdrachten

opdracht 1 t/m 4 maken
(vanaf blz. 96)

Slide 33 - Diapositive

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je de delen van het oor benoemen met hun functie.
- kan je de bouw en werking van het oog beschrijven.

Slide 34 - Diapositive