les 32: figuurlijk en letterlijk taalgebruik

1 / 17
suivant
Slide 1: Vidéo
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

les 32: letterlijk en figuurlijk taalgebruik onderzoeken

Slide 2 - Diapositive

oefening 2 pagina 304

Slide 3 - Diapositive


groene vingers hebben
tegen de lamp lopen
iemand blij maken met een dode mus
lange vingers hebben
op straat staan

betrapt worden
werkloos zijn, geen onderdak hebben
goed met planten en bloemen kunnen omgaan
vaak stelen
iemand blij maken met iets wat niet doorgaat.

Slide 4 - Question de remorquage

letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

zelfstandig werk

Op de volgende slide staat een link naar een online werkblad.
Klik op deze link en probeer het online werkblad in te vullen. 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien

extra oefeningen


Jullie maken ook onderstaande oefeningen in jullie cursus: 
5,6,8 en 9



Slide 9 - Diapositive

ten slotte nog een quiz om af te sluiten. 
Vanaf de volgende slide, vinden jullie een kleine quiz om je kennis te testen.

Slide 10 - Diapositive

Hij bijt zijn tanden stuk op een harde noot. Deze zin is ...
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 11 - Quiz

Iets in de schoot geworpen krijgen. Deze zin is.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 12 - Quiz

Ingrid struikelde over een opstapje. Deze zin is:
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 13 - Quiz

Wellnessbedrijven schieten als paddenstoelen uit de grond. Deze zin is:
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 14 - Quiz

Monica struikelde over haar eigen woorden. Deze zin is:
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 15 - Quiz

extra uitdaging
Voor degenen die willen, heb ik op de volgende slide een link voorzien. Door op deze link te klikken, kom je uit op een kruiswoordraadsel. 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Lien