wk.50 Cursus 1 Meer dan Lezen
1 / 38
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Wat is het onderwerp van een tekst? Het onderwerp van een tekst...
A
... vertelt in één of een paar woorden waar de tekst over gaat.
B
... vertelt wat het belangrijkste van de tekst is.
C
... vertelt wat iemand ergens van vindt.
D
... vertelt wat waar of niet waar is.
Slide 6 - Quiz
Hoe kom je erachter wat het onderwerp van een tekst is?
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Een onderwerp is hetzelfde als de hoofdgedachte van een tekst
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quiz
Disney neemt afscheid van de klassieke eigenschappen van de sprookjesprinses.
afscheid disneyprinsessen
onderwerp
hoofdgedachte
Slide 11 - Question de remorquage
Hoe noem je die ene zin, waarin je een tekst kunt samenvatten?
A
Onderwerp
B
Kernzin
C
Hoofdgedachte
D
Dat kan niet
Slide 12 - Quiz
Het belangrijkste uit een alinea heet
A
een kernzin
B
een hoofdgedachte
C
een hoofdzaak
D
een bijzaak
Slide 13 - Quiz
Dit is geen woordraadstrategie:
A
synoniem zoeken
B
tegenstelling zoeken
C
vooruit lezen
D
voorbeelden zoeken
Slide 14 - Quiz
Wat zijn tussenkopjes?
A
Ontzettend kleine theekopjes.
B
Afbeeldingen.
C
Titels in de tekst boven tekstgedeeltes.
D
Alinea's.
Slide 15 - Quiz
Een tekst kan meerdere tussenkopjes hebben!
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
Wat zijn synoniemen?
A
Zelfde woord, maar betekent iets anders
B
Als je niet het letterlijke woord gebruikt maar 'bij wijze van spreken'
C
Een ander woord met zelfde of soortgelijke betekenis
D
Het tegenovergestelde van een woord
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Diapositive
Wat voor soort tekst is dit?
A
aansporende tekst
B
informerende tekst
Slide 20 - Quiz
Wat voor soort tekst is dit?
A
Aansporende tekst
B
Informerende tekst
Slide 21 - Quiz
Wat voor soort tekst is dit?
A
Overtuigende tekst
B
Amuserende tekst
Slide 22 - Quiz
Wat voor soort tekst is dit?
A
uitleggende tekst
B
amuserende tekst
Slide 23 - Quiz
tekstdoel: activeren
tekstdoel: amuseren
tekstdoel: informeren
tekstdoel: instrueren
tekstdoel: overtuigen
De schrijver wil dat je iets te weten komt.
De schrijver wil dat je je vermaakt.
De schrijver wil dat je zijn mening overneemt.
De schrijver wil dat je leert hoe je iets moet doen.
De schrijver wil dat je iets wel of niet gaat doen.
Slide 24 - Question de remorquage
Tekstdoelen
Een reclametekst heeft als tekstdoel:
Een reclametekst heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Amuseren
C
Activeren
