Voor mensen die in loondienst werken of gewerkt hebben (voorbeelden WW en WIA)
Voor alle inwoners van Nederland (bijvoorbeeld AOW en ANW)
De hoogte van de uitkering van de werknemersverzekeringen hangt af van wat je verdiende
Slide 4 - Diapositive
4.2 Welke wetten werken?
Arbeidsovereenkomst
Sluit je met je werkgever als je een baan krijgt
Staan je arbeidsvoorwaarden in (functie, uur per week, loon)
Slide 5 - Diapositive
4.2 Welke wetten werken?
Loon
De prijs voor arbeid
Wettelijk minimumloon om te zorgen dat het loon niet zo laag wordt dat je er niet van kunt leven
Voor jongeren minimumjeugdloon
Slide 6 - Diapositive
4.2 Welke wetten werken?
Loon
In je arbeidsovereenkomst staat je brutoloon
Wat je op je rekening krijgt gestort is je nettoloon
Slide 7 - Diapositive
Concurrentiepositie / werkgelegenheid
Als Arbeidsproductiviteit stijgt (zie 3.2): --> dan dalen de loonkosten per product (1 arbeider kan nu voor hetzelfde salaris meer producten maken per uur/ dag/ week)
--> Kan dus de verkoopprijs per product omlaag --> Stijgen de verkopen (afzet)
--> Verbetert dus de Concurrentiepositie
--> zal de werkgelegenheid stijgen
Concurrentiepositie:
De mate waarin een bedrijf in staat is te concurreren met andere bedrijven. Eigenlijk vraag je je af hoeveel een bedrijf verkoopt: Veel --> goede concurrentiepositie. Weinig --> Slechte concurrentiepositie
Werkgelegenheid:
Alle arbeidsplaatsen bij bedrijven en de overheid (vraag naar arbeid)
Slide 8 - Diapositive
Productiesectoren
1. Primaire sector
2. Secundaire sector
3. Tertiaire sector
4. Quartaire sector
Quartaire dienstverlening:
Niet-commerciële dienstverlening
Tertiaire sector:
commerciële dienstverlening
Secundaire sector:
De industrie, de bouw en ambachtelijke bedrijven
Verwerken grondstoffen tot producten
Primaire sector:
Landbouw, visserij en de winning van delfstoffen
Slide 9 - Diapositive
Arbeidsmarkt= het geheel van vraag naar en aanbod van arbeid
Slide 10 - Diapositive
Het aanbod van arbeid is groter dan de vraag naar arbeid --> Werkloosheid
De vraag naar arbeid is groter dan aanbod van arbeid --> "Krappe arbeidsmarkt" (arbeiders zijn erg "schaars" dus lonen stijgen!)
Slide 11 - Diapositive
Beroepsbevolking:
Alle mensen tussen 15 en pensioen-leeftijd die werken of werkloos zijn
Slide 12 - Diapositive
Beroepsbevolking:
Alle mensen tussen 15 en pensioen-leeftijd die werken of werkloos zijn
Werkzame beroepsbevolking:
Het werkzame deel van de beroepsbevolking
Slide 13 - Diapositive
Werklozen
Beroepsbevolking:
Alle mensen tussen 15 en pensioen-leeftijd die werken of werkloos zijn
Werkzame beroepsbevolking:
Het werkzame deel van de beroepsbevolking
Slide 14 - Diapositive
Werkloos:
Degenen die behoren tot de beroepsbevolking en geen werk hebben, maar wel actief op zoek zijn naar een baan waarvoor zij direct beschikbaar zijn
Geregistreerde werkloosheid
Verborgen werkloosheid
Slide 15 - Diapositive
UWV:
Registreert werklozen
Helpt zoeken naar een baan
Beoordeelt of je recht hebt op een werkloosheidsuitkering
Slide 16 - Diapositive
Aanbod van arbeid groter dan de vraag naar arbeid
Er is spraken van een "ruime arbeidsmarkt" en dus ook werkloosheid
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.