Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
Oefenen met hst 3
De tijd van monniken en ridders
Slide 1 - Diapositive
Op de afbeelding is het Romeinse Rijk te zien
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quiz
2 uitspraken: 1. In 476 hield het West-Romeinse Rijk op met bestaan 2. In 1053 hield het Oost-Romeine Rijk op met bestaan
A
1. is juist
B
2. is juist
C
1 en 2 zijn allebei juist
D
1 en 2 zijn allebei niet juist
Slide 3 - Quiz
Van wanneer tot wanneer duurde de Middeleeuwen?
Slide 4 - Question ouverte
Wat gebeurde er NIET tijdens het verval van het West-Romeinse Rijk?
A
Minder handel
B
Romeinse wegen raakten in verval
C
De onveiligheid nam toe
D
Er ontstonden meer steden
Slide 5 - Quiz
Gebruik de bron
Horigen hadden veel plichten.
➤ Welke 2 plichten van horigen zie je in de tekst terug?
Gebruik de bron
Slide 6 - Question ouverte
Ondanks alle plichten, kon het toch gebeuren dat een boer bij een edelman kwam en vroeg: ‘Mag ik uw horige worden?
➤ Waarom zou een boer horige willen worden? Bedenk de meest logische reden.
Slide 7 - Question ouverte
Lees de bron. Leg met een voorbeeld uit de bron uit hoe geestelijken probeerden Germanen te bekeren tot het christendom.
Slide 8 - Question ouverte
Bij welke stand horen deze mannen? Wat is de naam van die stand?
A
Eerste stand, geestelijken
B
Tweede stand, adel
C
Derde stand, boeren
Slide 9 - Quiz
Moslims moeten een bedevaart naar Mekka maken en vijf keer per dag bidden met het gezicht naar Mekka. Welke drie andere belangrijke plichten (ook wel zuilen genoemd) heeft een moslim?
Slide 10 - Question ouverte
Rond het jaar 1000 steeg de opbrengst van de landbouw. Schrijf hiervoor twee oorzaken op
Slide 11 - Question ouverte
Iemand die in dienst is van de kerk
Hoogste geestelijke van de christelijke kerk
Iemand die gelooft in natuurgoden
Man die in een klooster leeft
Geestelijke
Heiden
Monnik
Paus
Slide 12 - Question de remorquage
Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde, van vroeger naar later. Tip: in elke zin staat iets waarover je geleerd hebt. Laat je dus niet afleiden door namen die je niet kent. A De Arabier Mohammed vertelt over een nieuw geloof: de islam. B De Germaan Odoaker zet de laatste Romeinse keizer van het West-Romeinse Rijk af. C De monnik Willibrord verspreidt het christendom in Noord-Nederland. D De timmerman Johan woont in Zutphen, een stad die net stadsrechten heeft gekregen.
Slide 13 - Question ouverte
In een geldeconomie...
A
betalen mensen hun huur in graan en eieren.
B
brengen boeren een steeds groter deel van hun oogst naar de markt.