2a/2t blok ww. présent / passé composé
1 / 32
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
vertaal:
jij kan
jij kan
Slide 2 - Question ouverte
vertaal:
zij (vmv) gaan
zij (vmv) gaan
Slide 3 - Question ouverte
vertaal:
ik kies
ik kies
Slide 4 - Question ouverte
vertaal:
hij geeft terug
hij geeft terug
Slide 5 - Question ouverte
vertaal:
u maakt
u maakt
Slide 6 - Question ouverte
vertaal:
men is dol op
men is dol op
Slide 7 - Question ouverte
vertaal:
zij stapt uit
zij stapt uit
Slide 8 - Question ouverte
vertaal:
wij willen
wij willen
Slide 9 - Question ouverte
vertaal:
jullie denken na
jullie denken na
Slide 10 - Question ouverte
vertaal:
zij (mmv) nemen
zij (mmv) nemen
Slide 11 - Question ouverte
vertaal:
ik slaag
ik slaag
Slide 12 - Question ouverte
vertaal:
wij wachten op
wij wachten op
Slide 13 - Question ouverte
Slide 14 - Diapositive
vertaal:
hij heeft verkocht
hij heeft verkocht
Slide 15 - Question ouverte
vertaal: zij (mmv)
zijn geweest
zijn geweest
Slide 16 - Question ouverte
vertaal:
wij hebben gekund
wij hebben gekund
Slide 17 - Question ouverte
vertaal:
ik heb gehad
ik heb gehad
Slide 18 - Question ouverte
vertaal:
u heeft gebloosd
u heeft gebloosd
Slide 19 - Question ouverte
vertaal:
zij is geëindigd
zij is geëindigd
Slide 20 - Question ouverte
vertaal: jullie
hebben gegeven
hebben gegeven
Slide 21 - Question ouverte
vertaal: men
heeft geantwoord
heeft geantwoord
Slide 22 - Question ouverte
vertaal:
ik heb gewild
ik heb gewild
Slide 23 - Question ouverte
vertaal:
jij hebt gedaan
jij hebt gedaan
Slide 24 - Question ouverte
vertaal:
hij heeft gehoord
hij heeft gehoord
Slide 25 - Question ouverte
vertaal:
wij hebben gezocht
wij hebben gezocht
Slide 26 - Question ouverte
vertaal: zij heeft gehouden van
Slide 27 - Question ouverte
Slide 28 - Diapositive
vertaal:
jij gaat verliezen
jij gaat verliezen
Slide 29 - Question ouverte
vertaal:
zij (vmv) gaan praten
zij (vmv) gaan praten
Slide 30 - Question ouverte
vertaal:
u gaat nemen
u gaat nemen
Slide 31 - Question ouverte
vertaal:
ik ga gaan
ik ga gaan
