toets oefenen

Het volgende gedeelte gaat over hst 4:
Elektriciteit
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Het volgende gedeelte gaat over hst 4:
Elektriciteit

Slide 1 - Diapositive

Eenheid (waarin je het meet)
van spanning ?
A
Ampere
B
Watt
C
Volt

Slide 2 - Quiz

Spanning is een grootheid. Wat is het symbool voor spanning?
A
U
B
V
C
u
D
A

Slide 3 - Quiz

Stroomsterkte is een...
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 4 - Quiz

Eenheid van stroomsterkte
A
Ampere
B
Watt
C
Volt

Slide 5 - Quiz

Stroomsterkte meet je in....
A
Ampère
B
Volt
C
Watt
D
Joule

Slide 6 - Quiz

Symbool (afkorting) voor de grootheid stroomsterkte
A
Ω
B
R
C
A
D
I

Slide 7 - Quiz

Stroomsterkte meet je met een
A
Voltmeter
B
Ampèremeter

Slide 8 - Quiz

Op het plaatje hiernaast staat een
A
serieschakeling
B
parallelschakeling

Slide 9 - Quiz

Wat voor schakeling zie je hier?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling

Slide 10 - Quiz

Wat voor soort schakeling staat hier
A
serie schakeling
B
parallelschakeling

Slide 11 - Quiz

Is dit een serie- of
parallelschakeling?
A
serie
B
parallel

Slide 12 - Quiz

Is dit een serie- of
parallelschakeling?
A
serie
B
parallel

Slide 13 - Quiz

Is het een serieschakeling of een parallelschakeling?
A
Serie
B
parallel

Slide 14 - Quiz

Hoeveel stroomkringen bevat een parallelschakeling
A
één
B
meerdere

Slide 15 - Quiz

In een parallelschakeling is de spanning?
A
Gelijk
B
Verdeeld

Slide 16 - Quiz

Een parallelschakeling heeft lampjes ....
A
achter elkaar
B
onder elkaar

Slide 17 - Quiz

Hoe noem je een schakeling zonder een vertakking?
A
Openstroomkring
B
Parallelschakeling
C
Serieschakeling
D
Wisselschakeling

Slide 18 - Quiz

Hoe noemen we een overzichtelijke tekening van een schakeling?
A
Parallelschakeling
B
Schakelaar
C
Schakelschema
D
Serieschakeling

Slide 19 - Quiz

Wanneer is de Stroomsterkte constant?
Bij Serie of Parallel?
A
Een serieschakeling
B
Een parallelschakeling

Slide 20 - Quiz

Wat weet je over de stroomsterkte in een parallelschakeling?
A
Deze is overal gelijk
B
Deze wordt verdeeld over de componenten

Slide 21 - Quiz

Als er bij een parallelschakeling een lampje eruit word gedraaid, gaan al die andere lampen ook uit.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Het metaal koper is een ......
A
Isolator
B
Geleider

Slide 23 - Quiz

Glas is een ......
A
Isolator
B
Geleider

Slide 24 - Quiz

Vermogen wordt uitgedrukt in
A
Volt
B
Watt
C
Ampere

Slide 25 - Quiz

Om het vermogen uit te rekenen doe je .....
A
Vermogen = Spanning : Stroomsterkte
B
Vermogen = Spanning x Stroomsterkte
C
Vermogen = Stroomsterkte : Spanning

Slide 26 - Quiz

2000 W = ...... kW
A
0,002 kW
B
0,02 kW
C
0,2 kW
D
2 kW

Slide 27 - Quiz

60 W = ...... kW
A
0,006 kW
B
0,06 kW
C
0,6 kW
D
6 kW

Slide 28 - Quiz

Op een lamp staat een spanning van 6 Volt en de stroomsterkte is 2 Ampère. Hoeveel vermogen heeft de lamp?
A
0,33 W
B
12 W
C
3 W

Slide 29 - Quiz

Wat zie je hier, kortsluiting of overbelasting?
A
Overbelasting
B
Kortsluiting

Slide 30 - Quiz

Kortsluiting of overbelasting?
A
Kortsluiting
B
Overbelasting

Slide 31 - Quiz

Een zekering beveiligt tegen
A
overbelasting
B
kortsluiting
C
Brand
D
overbelasting en kortsluiting

Slide 32 - Quiz

Kortsluiting ontstaat door......
A
zekeringen in de meterkast.
B
beschadigde stroomdraden.

Slide 33 - Quiz

Leren voor de toets
Maak voor jezelf een samenvatting van H4  
Van paragraaf 1 t/m 4.
Maak ook de test jezelf van H4 online en de oefentoets!
Laat je door iemand overhoren. 

Slide 34 - Diapositive