Economie 3GT 6.2 Het gaat om de winst!

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

6.2 Het gaat om de winst!

Wat gaan we doen vandaag

• Terugblik op de vorige les.
• Leerdoelen voor vandaag.
• Uitleg/instructie.
• Bekijken van een filmpje.
• Opdrachten maken in groepjes volgens nieuwe plattegrond.
• Nakijken van opdrachten.
• Afsluiten van de les.

Terugblik

- Schrijf twee van de vier productiefactoren op.

- Geef een voorbeeld van kapitaalintensief.

- Schrijf nog een begrip op die je weet van de vorige les.

Afschrijving

De jaarlijkse waardevermindering van kapitaalgoederen.

Oftewel: als een machine/auto/kassa ouder wordt, wordt hij minder waard.

Formule: 

Afschrijvingskosten per jaar = 

(aanschafprijs - restwaarde) : aantal gebruiksjaren

Nakijken

10 a

De afschrijving (= waardevermindering) per jaar is € 2.860.

Na één jaar is de waarde € 17.800 – € 2.860 = € 14.940.

b

De afschrijving in drie jaar is € 2.860 × 3 = € 8.580.

Na drie jaar is de waarde € 17.800 – € 8.580 = € 9.220. 

Nakijken

11 Bijvoorbeeld:

 - Er zijn nu betere of zuiniger bestelwagens.

 - Als hij gaat uitbreiden en iemand in dienst neemt, heeft hij nog een    bestelbus nodig.

12 

Afschrijving: 80% ÷ 5 = 16% per jaar.

Per jaar is de afschrijving 16 ÷ 100 × € 45.000 = 0,16 × € 45.000 = € 7.200

De waarde na één jaar is € 45.000 – € 7.200 = € 37.800

Nakijken

13 a

De totale waardedaling is € 275.000 – € 80.000 = € 195.000

Per jaar is de afschrijving € 195.000 ÷ 6 = € 32.500. 

b

Dan is de totale waardedaling € 275.000 – € 20.000 = € 255.000

Per jaar is de afschrijving dan € 255.000 ÷ 8 = € 31.875. 

Leerdoelen

In deze les leer je

• Wat de brutowinstopslag is en hoe je daarmee de verkoopprijs kunt berekenen.
• Hoe je de consumentenprijs berekent.
• Hoe je de btw vanuit de consumentenprijs berekent.

Wat betekent het volgende:

• Wat is winst.
• Wat is een verkoopprijs?
• Wat is een consumentenprijs? Wie betaalt deze?
• Wat is BTW en waarom bestaat dit?

Brutowinstopslag en verkoopprijs

Een winkelier koopt producten in en verkoopt ze door voor een hogere prijs.

Hierdoor dekt de winkelier de kosten en maakt hij winst.

 

Verkoopprijs berekenen

• De brutowinstopslag is een percentage (%) van de inkoopprijs.
• De verkoopprijs kun je op twee manieren berekenen.

Nakijken

2 a

50% + 20% = 70%

 b

- Van tevoren weet ze niet precies hoeveel de bedrijfskosten zijn.

- Hoeveel zij er uiteindelijk aan verdient, ligt ook aan het aantal armbandjes dat ze verkoopt.

Nakijken

Btw en consumentenprijs

De winkelier heeft zijn verkoopprijs vastgesteld.

Daarbovenop betaalt de consument ook btw (belasting toegevoegde waarde).

 100%

 109% of  121%

Consumentenprijs berekenen

Manier 1: eerst de btw berekenen en die erbij optellen

Manier 2: in één keer

Samenvattend

Inkoopprijs
Brutowinstmarge (= bijv. 25% bepaald de ondernemer)  +
Verkoopprijs

Verkoopprijs
BTW (= bijv. 21%)  +
Consumentenprijs

Opdrachten maken

Huiswerk voor 14 maart: paragraaf 6.2 afmaken

Je gaat alleen of samen met degene naast je de opdrachten maken.Je helpt elkaar waar nodig.

Snap je iets niet vraag het aan mij.

Ben je klaar, vraag mij om een nakijkblad.

Afsluiten van de les

Pak je Chromeboek en doe mee met de volgende vragen.

Brutowinst is voor een ondernemer essentieel om te blijven bestaan?

Waar

Niet waar

Na de brutowinst worden de kosten en belastingen ervan afgehaald?

Waar

Niet waar

BTW is belastbare toegevoegde waarde?

Waar

Niet waar

9% BTW wordt op een tv doorbelast?

Waar

Niet waar

Op groente en fruit hoef je geen BTW te betalen?

Waar

Niet waar

Vandaag heb ik het volgende geleerd in de les. Noem 2 voorbeelden.

Neem 1 begrip (voorbeeld BTW) en schrijf op wat het is. BTW mag niet meer gebruikt worden.