Lesgeven aan NT2-leerders: Woordenschat

Lesgeven aan NT2-leerders: Woordenschat
Woordenschat in de klas
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lesgeven aan NT2-leerders: Woordenschat
Woordenschat in de klas

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie ben ik?
  • Marieke van Hagen
  • Docent NT2 op de ISK in Assen 
  • 10 jaar ervaring
  • Expertisedeling vo/mbo

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inhoud
  • Kenmerken NT2-leerder
  • Werken aan woordenschat
  • Taalontwikkelende praktijkles
  • Vragen?
  • Contactgegevens

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe lang zit een leerling gemiddeld op de ISK?
A
1 jaar
B
2 jaar
C
3 jaar
D
4 jaar

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel lessen (van 45 minuten) heeft een ISK-leerling gemiddeld per week?
A
26
B
30
C
34
D
38

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vakken zijn er op de ISK?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe oud zijn de leerlingen op de ISK?
A
10-16 jaar
B
12-16 jaar
C
10-18 jaar
D
12-18 jaar

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel woorden kent een Nederlandse leerling die van de basisschool komt gemiddeld?
A
15.000
B
8.000
C
12.000
D
20.000

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel woorden kent een leerling die van de ISK komt gemiddeld?
A
1.500
B
5.000
C
8.000
D
3.500

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerken NT2-leerder
Communicatief voldoende vaardig, maar maakt
specifieke fouten behorend bij taalverwervingsproces:
  • beperkte woordenschat
  • meer decodeertijd
  • grammaticale fouten
  • verkeerd lidwoordgebruik
  • moeite met Nederlandse klanken

Slide 10 - Diapositive

Beperkte woordenschat: De NT2-leerder kent veel minder woorden dan de andere leerlingen in de klas en zal sommige woorden van de uitleg niet begrijpen.

Meer decodeertijd: De NT2-leerder heeft meer tijd nodig om een tekst te lezen.

Grammaticale fouten: "Omdat hij is een slimme man".

Verkeerd lidwoordgebruik ("de examen") en gebruik bijvoeglijke naamwoorden ("mooie boek").

Moeite met herkenning en uitspraak van Nederlandse klanken.
Werken aan woordenschat
  • basis van een taal
  • alle vakken
  • dagelijkse woorden
  • schooltaalwoorden
  • vaktaalwoorden
vertellen, straks, pen, gisteren, ...
gezamenlijk, oorzaak, stijgen, aankruisen, ...
agrarisch, vulkaan, hartspier, metselen, ...

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Taalontwikkelende praktijkles
Les fietsverlichting controleren

  • benoemen van taalvakdoelen
  • doelwoorden opschrijven
  • video over aansluiten dynamo
  • vervolg les

- Je kunt vertellen welke soorten verlichting er op de fiets zitten.
- Je kunt een stappenplan voor fietsverlichting controleren en compleet maken.
  • de aansluiting
  • de dynamo
  • de koplamp
  • de verlichting
  • verbinden met
Kijkvraag: Noem drie voorwerpen die je nodig hebt om fietsverlichting aan te sluiten.

Slide 12 - Diapositive

In elk doel komt de inhoud van het vak naar voren (fietsverlichting controleren) én de taalvaardigheid (iets vertellen, stappen in een stappenplan opschrijven).

Door eerst naar de video te kijken maakt de leerling kennis met de vakinhoud. Ook hoort hij belangrijke woorden al een keer langskomen en leest hij ze op het bord. Dat maakt het makkelijker om straks de instructie te begrijpen.

Bij de taalvaardigheden geldt altijd: laat de leerling eerst luisteren, iets bekijken of ergens over praten. Daarna pas aan de slag gaan met schriftelijke vaardigheden. De tekst kan zo gekoppeld worden aan de klanken en beelden die hij net heeft gehoord en gezien.
Samengevat
  • Benoem de doelen met in elk doel de inhoud van het vak en de       taalvaardigheid.
  • Schrijf doelwoorden op en bespreek die.
  • Gebruik beeldmateriaal bij de inleiding en stel (kijk)vragen.
  • Laat de leerlingen eerst luisteren, iets bekijken of ergens over praten.   Daarna ga je pas aan de slag met schriftelijke vaardigheden.
Gebruik zowel schooltaalwoorden als vaktaalwoorden.

Slide 13 - Diapositive

In elk doel komt de inhoud van het vak naar voren (fietsverlichting controleren) én de taalvaardigheid (iets vertellen, stappen in een stappenplan opschrijven).

Door eerst naar de video te kijken maakt de leerling kennis met de vakinhoud. Ook hoort hij belangrijke woorden al een keer langskomen en leest hij ze op het bord. Dat maakt het makkelijker om straks de instructie te begrijpen.

Bij de taalvaardigheden geldt altijd: laat de leerling eerst luisteren, iets bekijken of ergens over praten. Daarna pas aan de slag gaan met schriftelijke vaardigheden. De tekst kan zo gekoppeld worden aan de klanken en beelden die hij net heeft gehoord en gezien.
Zijn er nog vragen?

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Contactgegevens
  • Marieke van Hagen                   khm@dr.nassaucollege.nl
  • Algemene nummer ISK           0592 - 333 176

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions