,

3H Grammatica/ Formuleren: Samentrekking

Welkom!

Wat heb je vandaag nodig? Je lesboek, schrift en een pen.

Pak je leesboek en ga lezen!
timer
10:00
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom!

Wat heb je vandaag nodig? Je lesboek, schrift en een pen.

Pak je leesboek en ga lezen!
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Doel en planning
Doel van de les: aan het einde van de les kun je samentrekkingen herkennen en ben je expert van je eigen onderdeel.
Planning van de les:
- korte uitleg 
- theorie onderzoeken in expertduo's
- evaluatie van de les

Slide 2 - Diapositive

Startvraag
Leg uit wat er niet klopt aan onderstaande zin.

Op de camping wordt een zwembad aangelegd en stacaravans geplaatst.
Noteer je antwoord in je schrift.
Wat is er fout aan de zin? Hoe los je de fout op?

Max keek naar een leuk meisje en daardoor niet goed uit bij het oversteken.
timer
2:00

Slide 3 - Diapositive

Startvraag
Op de camping wordt een zwembad aangelegd en stacaravans geplaatst.

Foutieve samentrekking op getal
wordt en zwembad = ev
stacaravans  = mv, dus worden toevoegen aan de zin
antwoord 
Max keek naar een leuk meisje en daardoor niet goed uit bij het oversteken.

In zin 2 moet keek worden toegevoegd, omdat keek de tweede keer een andere betekenis heeft.

Slide 4 - Diapositive

Het park
Tijdens de middaguren en avonduren is het druk in het park. Jonge mensen lopen een rondje en oudere mensen ook. Zij doen dit om even een frisse neus te halen. 
Op koude dagen en op regenachtige dagen is het wel wat rustiger. 
Hoe zou je deze tekst kunnen verbeteren? 
timer
2:00

Slide 5 - Diapositive

Het park
Tijdens de middag- en avonduren is het druk in het park. Jonge mensen lopen een rondje en oudere ook. Zij doen dit om even een frisse neus te halen. 
Op koude en regenachtige dagen is het wel wat rustiger. 
Door woorden of zinsdelen weg te laten, kun je korter formuleren. 

Slide 6 - Diapositive

Foutieve samentrekking
Waarom is de samentrekking ijs- en bruine beren onjuist? 

Slide 7 - Diapositive

Foutieve samentrekking
Waarom is de samentrekking ijs- en bruine beren onjuist? 
ijsberen
(woordniveau) 
bruine beren
(woordgroep) 

Slide 8 - Diapositive

Expertduo's
Wat
Je wordt 'Expert' van jouw onderdeel.
Hoe
In duo's. Zoek informatie en bedenk een goede uitleg mét voorbeelden - noteer dit in je schrift!!
Hulp
Lesboek en je duo-collega
Tijd
15 minuten 
Uitkomst
Ieder groepslid is expert en kan in 2 minuten aan de klas de theorie vertellen/uitleggen (dit doen we de volgende les!)
Klaar?
Vertel aan elkaar de uitleg, kijk of je niets bent vergeten
Ook klaar?
Leren theorie toetsweek of oefenen op numo.nl! 

Slide 9 - Diapositive

Verwerking van de theorie
Grammatica ZD
§3 Samentrekking
 Drie duo's
Groep 1: samentrekking 
Groep 2: voorwaartse en achterwaartse                              samentrekking
Groep 3: samentrekking op woord-,                                    woordgroeps- en zinsniveau

twee duo's 
Groep 4: Hoe controleer je een samentrekking (voorwaarden)?
Groep 5: Hoe verbeter je een foutieve samentrekking?

Formuleren
§2 Samentrekking controleren

Slide 10 - Diapositive

Verwerking van de theorie
Grammatica ZD
§3 Samentrekking
Alle groepen:
- Leg uit wat jullie onderdeel inhoudt en geef minimaal twee eigen voorbeelden om de uitleg te verduidelijken.
Groep 1: 
Aan welke drie voorwaarden moet worden voldaan om woorden weg te laten? 
Hoe controleer je dat? Maak dit duidelijk aan de hand van een eigen voorbeeld.

Groep 2
Hoe verbeter je een foutieve samentrekking? Gebruik voor je eigen voorbeeld het stappenplan (zie methode)

Formuleren
§2 Samentrekking controleren
timer
15:00

Slide 11 - Diapositive

Wat was het lesdoel ook alweer?
Aan het einde van de les kun je samentrekingen herkennen en ben je expert van je eigen onderdeel.

Slide 12 - Diapositive

Ik heb het lesdoel gehaald.
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Sondage

Met je telefoon
Ga naar 
mijnles.nu/  
 (let op: in je adresbalk intoetsen, NIET op google)

Wachtwoord: 

Graag de vragen invullen, bedankt!

Slide 14 - Diapositive

Volgende les
- lezen
- de duo's geven uitleg over hun onderdeel (2 min. per duo)
- aan de slag met opdrachten over samentrekkingen.


Tot dan!

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Cursus 5 Grammatica zinsdelen
Maak de opdrachten van §3 Samentrekking. Blz 210-211
Cursus 6 Formuleren
Maak de opdrachten van §2 Samentrekking controleren. Blz 230-231

Slide 17 - Diapositive

Op de volgende slides vind je alle theorie om nog eens na te lezen.
blauw = §3 van grammatica zinsdelen
groen = §2 van formuleren

Slide 18 - Diapositive

Toets bespreken

Slide 19 - Diapositive

nationale en internationale wedstrijden
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 20 - Quiz

lands- en provinciegrenzen
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 21 - Quiz

Marius reed te hard en kreeg daarom een boete.
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 22 - Quiz

Leest je zus eigenlijk liever jeugd- of volwassenliteratuur?
A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau

Slide 23 - Quiz

Leest je zus eigenlijk liever jeugd- of volwassenliteratuur?
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 24 - Quiz

Gebruikt u altijd katoenen of papieren zakdoekjes?
A
woordniveau
B
woordgroepsniveau
C
zinsniveau

Slide 25 - Quiz

Gebruikt u altijd katoenen of papieren zakdoekjes?
A
voorwaartse samentrekking
B
achterwaartse samentrekking

Slide 26 - Quiz

Leerdoelen
Ik kan voor- en achterwaartse samentrekking op verschillende niveaus herkennen en gebruiken.
Ik kan foutieve samentrekkingen herkennen en verbeteren.

+ vwo
Ik kan ingewikkelde zinsconstructies meestal foutloos formuleren.

Slide 27 - Diapositive

Cursus 5 Grammatica zinsdelen
Maak de opdrachten van §3 Samentrekking. Blz 210-211
Cursus 6 Formuleren
Maak de opdrachten van §2 Samentrekking controleren. Blz 230-231

Slide 28 - Diapositive

Terugblik op de les
Wat ging goed?
Wat kan beter?

Slide 29 - Diapositive

Op de volgende slides vind je alle theorie om nog eens na te lezen.
blauw = §3 van grammatica zinsdelen
groen = §2 van formuleren

Slide 30 - Diapositive

Dit betekent eigenlijk gewoon 'korter schrijven' of 'woord(en) weglaten'.
landsgrenzen en provinciegrenzen   ->   lands- en provinciegrenzen
nationale wedstrijden en internationale wedstrijden  ->                          nationale en internationale wedstrijden
Marius reed te hard en Marius kreeg daarom een boete. -> 
Marius reed te hard en kreeg daarom een boete.


Samentrekking

Slide 31 - Diapositive

Voorwaartse: het gezamenlijke deel wordt genoemd in het eerste deel en weggelaten in het laatste deel
  • een goedkope armband en een dure armband
  • een goedkope armband en een dure
Achterwaartse: het gezamenlijke deel wordt genoemd in het laatste deel en weggelaten in het eerste deel
  • in voorspoed en tegenspoed
  • in voor- en tegenspoed
Samentrekking

Slide 32 - Diapositive

Een samentrekking kan voorkomen op drie niveaus.
  1. woordniveau: je laat een deel van het woord weg en plaatst een streepje (-)
  2. woordgroepsniveau: je laat één of meer woorden weg
  3. zinsniveau: je laat één of meer zinsdelen weg
Samentrekking

Slide 33 - Diapositive

Een samentrekking kan voorkomen op drie niveaus.
1. woordniveau: je laat een deel van het woord weg en plaatst een streepje (-)
carnavalsfeesten en -optochten

2. woordgroepsniveau: je laat één of meer woorden weg
gescheiden mannen en vrouwen

3. zinsniveau: je laat één of meer zinsdelen weg
Jolinde gaat op de fiets en Tamar op de scooter
Wij schaatsten en onze kinderen sleeden in die strenge winter elke dag.
Samentrekking: voorbeelden

Slide 34 - Diapositive

Wanneer mag je een samentrekking op zinsniveau gebruiken?

Samentrekken mag alleen als aan drie voorwaarden wordt voldaan:

1. de weggelaten woorden hebben dezelfde functie (zinsdeel, woordsoort),
2. dezelfde betekenis én
3. hetzelfde getal (enkelvoud/meervoud) als de woorden die blijven staan.
Samentrekkingen controleren

Slide 35 - Diapositive


1. Functie: zinsdeel / woordsoort
2. Betekenis
3. Getal: enkelvoud / meervoud

Is alles gelijk, dan is de samentrekking correct.
Samentrekkingen controleren

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

voorbeeld 1
Tabitha heeft hoge cijfers, maar er ook hard voor gewerkt.

zin 1:                                                                   zin 2:
Tabitha = ow                                                   Tabitha = ow
Tabitha = naam van meisje                           Tabitha = naam van meisje
Tabitha = ev                                                     Tabitha = ev

Slide 38 - Diapositive

voorbeeld 1
Tabitha heeft hoge cijfers, maar er ook hard voor gewerkt.

zin 1:                                                               zin 2:
heeft = pv en wg                                       heeft = pv en wg + gewerkt
heeft = zww                                                heeft = hww
heeft = ev                                                     heeft = ev

Slide 39 - Diapositive

voorbeeld 1
Fout:
Tabitha heeft hoge cijfers, maar er ook hard voor gewerkt.

Goed: 
Tabitha heeft hoge cijfers, maar heeft er ook hard voor gewerkt. 


Slide 40 - Diapositive

voorbeeld 2
Hij hield van haar en haar handen vast.

zin 1:                                                               zin 2:
hij = ow                                                         hij = ow
hij = persoon                                              hij = persoon
hij = ev                                                           hij = ev

Slide 41 - Diapositive

voorbeeld 2
Hij hield van haar en haar handen vast.

zin 1:                                                               zin 2:
hield = pv en wg                                        hield = pv en wg + vast
hield = zww                                                 hield = zww
hield = ev                                                      hield = ev
andere betekenis

Slide 42 - Diapositive

voorbeeld 2
Fout:
Hij hield van haar en haar handen vast.

Goed:
Hij hield van haar en hield haar handen vast.

Slide 43 - Diapositive