vakbekwaam medewerker les 1

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
DierverzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kosten maken
binnen
dierverzorging

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Kostprijs 
Kostprijs = Hoeveel het kost om een product of dienst te maken.

Onder te verdelen in twee categorieën: 
  1. Vaste kosten of ook constante kosten
  2. Variabele kosten

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vaste kosten
bij jouw stage bedrijf?

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

variabele kosten bij jouw
stagebedrijf

Slide 7 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Vaste en Variabele kosten

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijn onderstaande kosten variabele kosten of vaste kosten?

huur gebouw
A
variabele kosten
B
vaste kosten

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

variabele kosten
constante kosten
inkoopwaarde van de omzet
huurkosten
afschrijvingskosten
loonkosten
interestkosten
reclamekosten

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke beschrijving past deze grafiek?
A
Dagelijkse kosten
B
progressief variabele kosten
C
proportioneel variabele kosten
D
degressief variabele kosten

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

BTW = 
Belasting toegevoegde waarde (omzetbelasting)

Slide 16 - Diapositive

Bij het kopen en verkopen van goederen hebben we altijd te maken met de btw. Zo is de groothandel (Sligro) verplicht btw te berekenen over de prijzen van producten die hij aan de detaillist (horeca) levert. En de detaillist brengt weer btw in rekening bij de consument (de klant) die bij hem koopt. De ontvangen btw moeten de handelaar en detaillist afdragen aan de fiscus (belastingdienst).

Uiteindelijk betaalt de gebruiker, de consument, de btw. Op het moment dat jij een artikel koopt bij een detaillist, betaal jij de verkoopprijs incl. btw
BTW of omzetbelasting
BTW wordt door bedrijven in rekening gebracht voor goederen of diensten. Het is een verbruiksbelasting en wordt betaald door de klant in plaats van door het bedrijf dat de goederen verkoopt.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel is het btw bedrag van het hok bij een verkoopprijs van €929
A
7,68
B
767,77
C
161,23
D
195,09

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Btw berekenen




prijs exl.      100             ?                      929/121 * 21 = 161,23
btw   21%       21            ?
prijs incl      121           929

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Btw berekenen
  • Wat is hier het btw bedrag, als de 
btw 9% bedraagt?

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het btw bedrag, als de btw 9% bedraagt? De cola kost 2,22
A
0,47
B
0,38
C
0,20
D
0,18

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe bereken je de netto winst?
A
omzet - kosten
B
omzet - alle kosten
C
Omzet - inkoopwaarde vd omzet
D
bruto winst - inkoopwaarde vd omzet

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De formule voor nettowinst is: brutowinst - alle indirecte kosten van het bedrijf en belastingen. Een andere berekening is: de omzet - alle kosten, dus directe en indirecte kosten en belastingen

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe bereken je de omzet?
A
prijs * hoeveelheid
B
brutowinst = bedrijfskosten
C
opbrengst - kosten
D
winst - inkoopwaarde van de omzet

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De consumentenprijs is de verkoopprijs exclusief btw.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een afschrijving?
A
waardevermeerdering
B
boekwaarde
C
restwaarde
D
waardevermindering

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb je geleerd?

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar wil je extra uitleg over?

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions