H1 Taalverzorging spelling

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag
  Lesdoel:
            1. herhalen spelling persoonsvorm tt
            2. herhalen spelling persoonsvorm vt
            3. spelling van het voltooid deelwoord

  



Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe spel je de pv in de tegenwoordige tijd?
  1. Zoek het hele werkwoord.
  2. Haal -en eraf, want dan heb je de stam. Soms kleine wijziging om daar de ik-vorm van te maken.
  3.             
EV
MV
ik
ik-vorm
wij
hele ww
jij
ik-vorm + t
jullie 
hele ww
hij/zij/het
ik-vorm + t
zij
hele ww

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe spel je de pv in de tegenwoordige tijd?
  1. Gebruik het werkwoord lopen als voorbeeld.

            Ik loop (=ik-vorm)   → ik-vorm
           Jij loopt                        → ik-vorm +t 
            Hij/zij/ het loopt      → ik-vorm +t
            Wij/jullie/zij lopen  → hele werkwoord                

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel verschillende vormen kent de pv in de tegenwoordige tijd?
antwoord: drie
Welke zijn dat?
EV
MV
ik
ik-vorm
wij
hele ww
jij
ik-vorm + t
jullie 
hele ww
hij/zij/het
ik-vorm + t
zij
hele ww

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer gebruik je de verschillende vormen  in de tegenwoordige tijd?
EV
MV
ik,
... jij
ik-vorm
wij
hele ww
jij
ik-vorm + t
jullie 
hele ww
hij/zij/het
ik-vorm + t
zij
hele ww

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer gebruik je die verschillende vormen in de tegenwoordige tijd?
  1. Gebruik het werkwoord lopen als voorbeeld.
            Ik loop (=ik-vorm)   → ik-vorm
           Jij loopt / Loop jij?   → ik-vorm +t / ik-vorm
            Hij/zij/ het loopt      → ik-vorm +t
            Wij/jullie/zij lopen  → hele werkwoord                

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Even oefenen
Log in op je laptop!

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

tt:
Hans (kleden) ...... zich aan.
A
kleedt
B
kleed
C
kleet

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

tt:
Hij (beantwoorden) ..... de vraag.
A
beantwoort
B
beantwoordt
C
beantwoord

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

tt
De inbreker (bekennen) zijn misdaad.
A
bekend
B
bekendt
C
bekent

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

tt
De Turkse minister (rijden) weg uit Rotterdam.
A
rijd
B
rijdt
C
rijt

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

voltooid deelwoord?
  • voltooid = wanneer iets is afgerond, het is gebeurd of gedaan
  • het is herkenbaar doordat het voorafgegaan is of wordt gevolgd door een hulpwerkwoord; hebben, zijn, of worden.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zo schrijf je een voltooid deelwoord (vd)
  • schrijf het zoals je het hoort, zo eenvoudig mogelijk
  •  gebruik de verlengproef om te weten of de laatste letter een t of d moet zijn
  • vorm: ge + ik-vorm + t/d
  • Twijfel tussen d of t? Gebruik 't ex-kofschip 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Hij heeft haar (beschermen)
A
Beschermd
B
Beschermt

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Juiste spelling voltooid deelwoord.

De overvaller heeft alles snel (bekennen).
A
bekent
B
bekend

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Zij hebben (betalen).
A
betaalt
B
betaald

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

taalvoutje
Zie jij de fout op de volgende slide?

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Goed of fout?
Het is de tegenwoordige tijd.
Fout is natuurlijk: betaald. Dit moet zijn: betaalt.
(Hele werkwoord: betalen; de stam: betaal)

Bron: Advertentiekronkels. Met dank aan F. Bierling


Huiswerk
Blz. 32 + 33
Maak opdracht 1 t/m 4 en opdracht 6

Klaar?
- Lezen in je leesboek
- (Huis)werk ander vak

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

bedankt voor vandaag!

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions