Voorbereiding toetsweek 1

Voorbereiding toetsweek 1
2M en 2HA
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Voorbereiding toetsweek 1
2M en 2HA

Slide 1 - Diapositive

Toetsstof grammatica
Zinsontleding:              Woordsoorten:
- pv                                     - znw, lw, bnw, vz, 
- ww-rest                            zww, hww, bez. vnw, 
- zinsdelen                         wederkerend vnw, 
- ond                                     wederkerig vnw, pers. 
- lv                                          vnw, vr. vnw, aanw. vnw,
- mv                                       betr. vnw en onb. vnw
- bwb 
---------
- bvb
- bijstelling
Toetsstof spelling 
- werkwoordspelling 
- bijvoeglijke naamwoorden
- hoofdlettergebruik
- samenstellingen MAVO

Toetsstof lezen
- theorie leerjaar 1
- theorie blok 1 en 2
- theorie kennen en kunnen toepassen!

Toetsstof over taal
- zie theorie blok 1 en 2 en leerblad!

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Vidéo

Benoem het wwg.
Hij schijnt naar huis te zijn gelopen
A
schijnt
B
schijnt zijn gelopen
C
schijnt te zijn gelopen
D
te zijn gelopen

Slide 5 - Quiz

Benoem het wwg.
Hij maakt zijn toets af in de klas.

A
maakt af
B
af
C
maakt
D
maakt zijn toets af

Slide 6 - Quiz

Benoem het mv.
De directeur gaf de scholieren huiswerkvrij.
A
De directeur
B
de scholieren
C
huiswerkvrij
D
er is geen mv

Slide 7 - Quiz

De aardige jongen uit klas 2F wil de moeilijke toets heel goed maken.

Benoem de bijvoeglijke bepalingen.

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Vidéo

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de tegenwoordige tijd: Hij ... (timen)
A
timet
B
timt

Slide 10 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij (deleten)
A
deletete
B
delet
C
delette
D
deletette

Slide 11 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de verleden tijd: Hij ... (joggen)
A
jogde
B
joggete
C
joggte
D
jogte

Slide 12 - Quiz

Engelse werkwoorden
Schrijf als voltooid deelwoord: squashen
A
Gesquast
B
Gesquasht
C
Gesquashd
D
Gesquashed

Slide 13 - Quiz

Samenstellingen
A
pannenkoek
B
pannekoek
C
zonnestelsel
D
zonnenstelsel

Slide 14 - Quiz

Wat is geen samenstelling?
A
jongensboek
B
stadsschouwburg
C
gewitte
D
apetrots

Slide 15 - Quiz

Tekstdoelen

Slide 16 - Carte mentale

Wat is een kernzin?
A
De kernzin is de titel van een alinea
B
De kernzin is de langste zin van een alinea
C
De kernzin geeft het belangrijkste van een alinea
D
De kernzin geeft de bijzaken van een alinea

Slide 17 - Quiz

Oriënterend lezen
Globaal lezen
Zoekend lezen
Intensief lezen
Zoeken naar hoofd en bijzaken in een tekst
Op zoek naar specifieke informatie in een tekst door naar opvallende woorden te kijken.
Snel naar de tekst kijken om een idee te krijgen waar het over gaat.
Concentreren op de details, zorgen dat je de hele tekst begrijpt

Slide 18 - Question de remorquage

Ik ben helemaal klaar voor de toetsweek!
010

Slide 19 - Sondage