(2018) Startmodule 1e leerjaar (8 van 8)

• Natuurkunde
• Science
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1

Welkom:

Zoek rustig je afgesproken plek op en pak je spullen erbij:

1. Etui (pen, potlood, gum, geodriehoek of liniaal)
2. Laptop opstarten en naar LessonUp
3. Science snelhechter (wordt uitgedeeld)

Afronding module "De Slinger"

• (afmaken van de metingen)
• verwerking van de metingen in grafiek
• conclusie
• oefenopdrachten maken en bespreken
• nieuw practisch onderzoekje (metingen met grafiek)

Verwerking van de meetresultaten

voorbeeld uitwerking

Wat was de onderzoeksvraag?

OPDRACHT 6 (invullen)

1. Van welke meetbare eigenschap is de slingertijd     
     afhankelijk?
   
2. En welke invloed heeft dit dan op de slingertijd?
   

Opdracht 6 (pg 29)

Welke twee onderzoeksvragen
kunnen we oplossen met onze metingen?

Wat is onze conclusie?

(Dus wat zijn de antwoorden op onze onderzoeksvragen)

Opdracht 7 (invullen)

1. De slingertijd is NIET afhankelijk van de massa en uitwijking
     De slingertijd is WEL afhankelijk van de slingerlengte
2. Als de slingerlengte van de slinger groter wordt, wordt de 
    slingertijd ook groter.

Maak nu opdracht 8, vraag 1 t/m 5

Lees steeds de opdracht goed door.

Noteer jouw antwoord in het mapje.

Lees ook het dikgedrukte gedeelte onder de opdracht goed!

vraag 1

Brad heeft thuis een schommel. Hij wil dat de slingertijd van de schommel kleiner wordt. Hij denkt dit voor elkaar te krijgen door zijn vriendin op schoot te nemen en samen op de schommel te gaan. Wat gebeurt er nu met de slingertijd van de schommel?

vraag 1

Brad heeft thuis een schommel. Hij wil dat de slingertijd van de schommel kleiner wordt. Hij denkt dit voor elkaar te krijgen door zijn vriendin op schoot te nemen en samen op de schommel te gaan. Wat gebeurt er nu met de slingertijd van de schommel?

NIETS, WANT HET GEWICHT OP DE SCHOMMEL HEEFT GEEN INVLOED OP DE SLINGERTIJD

vraag 2

 In de Efteling is de “Halve Maen” een attractie die bestaat uit een soort reuze-schommel. De lengte van deze schommel staat vast, want het schip zit met metalen stangen aan het ophangpunt vast. Meer tijdens ieder ritje zitten er meer of minder mensen in de attractie. Carola houdt er wel van als het lekker snel gaat. Zij wacht daarom tot de attractie zo vol mogelijk zit en gaat dan in het schip zitten. Ze beweert dat een volle attractie een kleinere slingertijd heeft dan een lege attractie. Heeft Carola gelijk? Leg ook uit waarom wel of niet.

vraag 2

 In de Efteling is de “Halve Maen” een attractie die bestaat uit een soort reuze-schommel. De lengte van deze schommel staat vast, want het schip zit met metalen stangen aan het ophangpunt vast. Meer tijdens ieder ritje zitten er meer of minder mensen in de attractie. Carola houdt er wel van als het lekker snel gaat. Zij wacht daarom tot de attractie zo vol mogelijk zit en gaat dan in het schip zitten. Ze beweert dat een volle attractie een kleinere slingertijd heeft dan een lege attractie. Heeft Carola gelijk? Leg ook uit waarom wel of niet.

NEE, WANT HET GEWICHT HEEFT GEEN INVLOED OP DE SLINGERTIJD

vraag 3

Een ouderwets uurwerk loopt op een slinger. Wanneer dit uurwerk te snel of te langzaam loopt kan het uurwerk worden bijgesteld door de lengte van de slinger te veranderen. Het uurwerk van opa Knoest loopt te snel. Wat moet opa Knoest aan de lengte van de slinger veranderen om ervoor te zorgen dat zijn klok weer gelijk gaat lopen?

vraag 3

Een ouderwets uurwerk loopt op een slinger. Wanneer dit uurwerk te snel of te langzaam loopt kan het uurwerk worden bijgesteld door de lengte van de slinger te veranderen. Het uurwerk van opa Knoest loopt te snel. Wat moet opa Knoest aan de lengte van de slinger veranderen om ervoor te zorgen dat zijn klok weer gelijk gaat lopen?

DE SLINGER LANGER MAKEN, ZODAT DE SLINGERTIJD GROTER ZAL WORDEN

vraag 4

Een ander slingeruurwerk loopt per uur 1 minuut en 15 seconden achter. De slingertijd van de slinger aan dit uurwerk blijkt 0,75 seconden te zijn. Bereken het aantal slingerbewegingen dat de slinger in dit uurwerk per uur te WEINIG maakt.

vraag 4

Een ander slingeruurwerk loopt per uur 1 minuut en 15 seconden achter. De slingertijd van de slinger aan dit uurwerk blijkt 0,75 seconden te zijn. Bereken het aantal slingerbewegingen dat de slinger in dit uurwerk per uur te WEINIG maakt.

1 MINUUT en 15 SECONDEN = 60 + 15 = 75 SECONDE 

75 : 0,75 = 100 SLINGERBEWEGINGEN

vraag 5

Als je de uitwijking van een slinger groter maakt blijkt er niets te veranderen aan de slingertijd. Wel beweegt het gewichtje dat aan de slinger hangt met een grotere snelheid. Leg uit hoe dit mogelijk is.

vraag 5

Als je de uitwijking van een slinger groter maakt blijkt er niets te veranderen aan de slingertijd. Wel beweegt het gewichtje dat aan de slinger hangt met een grotere snelheid. Leg uit hoe dit mogelijk is.

HET GEWICHT AAN DE SLINGER MOET NU EEN GROTERE AFSTAND AFLEGGEN IN DEZELFDE TIJD. DAT KAN ALLEEN MAAR ALS DE SNELHEID GROTER IS.

Wat gaan we nu nog doen?

• onderzoek met elastiek en massa
• onderzoeksvraag:
  Hoe verandert de lengte van het elastiek met de massa die eraan gehangen wordt.

Uitvoering

• metingen in tabel
• metingen in grafiek (met excel)
• resultaten naar de OneNote
• Welke 2 onderzoeks-vragen kun je ook nog met de resultaten beantwoorden?