Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Hoofdstuk 5
Produceren maar!
Slide 2 - Diapositive
Wat doen we vandaag?
- Samen hoofdstuk 5 herhalen (iedereen schrijft mee)
Slide 3 - Diapositive
5.1 Hoe produceer je?
Geef aan of er sprake is van formele of informele productie.
- Vrijwilligerswerk doen bij de voetbalclub.
-Iedere vrijdag werken in de nagelstudio.
Slide 4 - Diapositive
5.1 Hoe produceer je?
Welke 3 productiefactoren hadden we en graag een voorbeeld geven?
Slide 5 - Diapositive
5.1 Hoe produceer je?
Wat is de toegevoegde waarde van de hoogovens?
Slide 6 - Diapositive
5.1 Hoe produceer je?
Bij welk plaatje is er sprake van arbeidsintensief werk en waarom?
Slide 7 - Diapositive
5.1 Hoe produceer je?
Een chocoladefabriek heeft vanwege nieuwe verpakkingen een machine vervangen door een machine die sneller werkt en via de computer wordt bediend. Hoe noem je deze ontwikkeling?
Slide 8 - Diapositive
5.2 Hoe maak je winst?
Slide 9 - Diapositive
5.3 Met of zonder btw?
Voorbeeld van 21% BTW
Voorbeeld van 9% BTW
Voorbeeld van 0% BTW
Slide 10 - Diapositive
BTW ?
Consumentenprijs ?
Verkoopprijs ?
Slide 11 - Diapositive
Brutowinstmarge
Alexander Mcqueen kosten in de winkel € 399,95.
De inkoopprijs is € 250. De btw is € 69,41. Bereken de brutowinstmarge.
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Consumentenprijs
Gijs van SHOES moet een nieuwe partij schoenen een prijs geven. De inkoopprijs is € 58,29. De brutowinst is € 87,50.
De btw is 21%.
Bereken de consumentenprijs.
Slide 14 - Diapositive
Arbeidsproductiviteit
1. Reken de productie
per persoon uit voor 2013, 2014 en 2015.
2. Bereken met hoeveel procent de productie per persoon tussen 2012 en 2015 is gestegen.