4ms bte p2 T - laatste les

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welkom!
Telefoon in het Zakkie en in tas: NIET zichtbaar.
Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
Schoolspullen op tafel: laptop, map/schrift

Jas over de stoel, oortjes en telefoon in de tas, tas op de grond
Schoolspullen op tafel: Pen, papier, laptop

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag:
  1. leertips en leerstof
  2. Terugblik: snelle, losse vragen 
  3. samen examenvragen maken en bespreken
  4. zelfstandig examenvragen maken

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Jaaroverzicht
+ kleur
Wie ben ik?         Vermaak

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

SE Periode 2
THEORIE
vrijdag 17 januari
10:45-13:15

PRAKTIJK (=kunstwerk+presentatie+boekje)
Dinsdag 21 januari 
13:20-16:20

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Overzicht Periode 2
  • Thema: VERMAAK
  • Theorie leerstof SE2: Alle beeldende aspecten + examenniveau vragen beantwoorden

Verschil met periode 1?   Beeldend aspect kleur + materiaal/techniek
Niveau van vragen is hoger. 
Waar staat alle leerstof en oefenmateriaal? Lesson-Up, Teams, en op papier.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

(leer)tips SE
  • weet het verschil tussen voorstelling en vormgeving en zorg dat je deze kan toepassen in een antwoord! 
  • Ken alle begrippen van de samenvatting uit je hoofd. Dat betekent: vaak herhalen.
  •  schrijf je antwoord uitgebreid op. Alleen een antwoord als: ''kleur, vorm'', is NIET voldoende
  • als er gevraagd wordt: ''Noem 3 aspecten van de vormgeving en leg uit'', dan noteer je eerst links het aspect (bijvoorbeeld ''kleur'') en daarachter waar of hoe je dat ziet. Vaak staat er in het uitwerkmodel al een schema waar je het kan invullen.
  • maak oefenexamens en kijk deze goed na. Examenblad.nl
  • Leer samen: zo kan je elkaar overhoren

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

      Leerdoelen
  1. Ik kan uitleggen wat de leerstof is en ik weet waar alles is te vinden.
  2. Ik kan voorstelling en vormgeving toepassen.
  3. Ik kan bij een nieuwe examenvraag uitleggen hoe ik antwoord moet geven.
  4. Ik kan zelf beoordelen aan welke leerstof ik extra aandacht moet besteden.


Slide 8 - Diapositive

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Noem alle beeldende aspecten op
(K-L-R-C-V-L-M-T)

Slide 9 - Carte mentale

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
Aspecten van de VORMGEVING

  1. Compositie
  2. Kleur
  3. Vorm
  4. Licht
  5. Lijn
  6. Ruimte
  7. Materiaal
  8. Techniek

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vormgeving betekent:
A
nadenken over een vorm
B
iets moois maken
C
iets een vorm geven
D
iets met kunst

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een stilleven is
A
Hoop dingen bij elkaar
B
Voorwerpen in een groep
C
Een verzameling levenloze voorwerpen
D
Een rommelige tafel

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

rood, geel en blauw noemen we
A
felle kleuren
B
primaire kleuren
C
secundaire kleuren
D
echte kleuren

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hier wordt de ruimte voornamelijk gesuggereerd door:
A
afsnijding
B
lijnperspectief
C
standpunt
D
atmosferisch perspectief

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Structuur bij materiaal is
A
sterk
B
opbouw of samenstelling van materiaal
C
hoe het materiaal voelt
D
patroon in materiaal

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorstelling is
A
Een toneelstuk
B
dat wat je ziet
C
hoe is het gemaakt
D
iemand voorstellen

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij sterk tegenlicht is er sprake van...
A
Zijlicht
B
Een silhouet
C
Duidelijke details
D
Meelicht

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De afbeelding links is een voorbeeld van
A
pentekening
B
een schilderij
C
waterverf
D
een assemblage

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met contrast wordt .........................bedoeld.
A
Overeenkomst
B
Tegensteling
C
licht-donker

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Instructie
Hoe beantwoord je een examenvraag?
Goed lezen;
zoeken naar signaalwoorden;
Wat wordt de opbouw van jouw antwoord?

Eerst alleen, dan samen bespreken. 
Schrijf jouw antwoorden op blaadje. Einde les lever je dit in.

Slide 20 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Dynamische foto
Dalí maakt surrealistische kunst. Hij werkte hier samen met de Amerikaanse fotograaf Philippe Halsman. Op de afbeelding zie je een foto uit 1948 die zij samen maakten.
Vraag 1 (2p): De foto heeft een dynamisch karakter. Noem twee aspecten van de voorstelling die bijdragen aan het dynamische karakter.
Vraag 2 (1p): Noem een aspect van de vormgeving dat bijdraagt aan het dynamische karakter. Leg je antwoord uit.



Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dynamische foto
Vraag 1 (2p): twee aspecten voorstelling
− de omhoog springende Dalí
− de springende / vallende katten
− de plens water
− het zwevende meubilair

.......die bijdragen aan de dynamiek
Vraag 2 (1p): een aspect van de vormgeving
compositie: over gehele foto geplaatste onderdelen. Of de elementen zijn geplaatst in verschillende richtingen
compositie: de diagonale lijn van de plens water
ruimte: afsnijding van de stoel of het overlappen van elementen
licht: het licht-donker contrast op verschillende plekken. Of de schaduwwerking op verschillende plekken. 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Om de foto te maken, zijn 28 pogingen gedaan. Hieronder zie je 4 foto's die niet zijn gekozen.
Het maken van de foto, was erg lastig. 






(2p) Geef twee redenen waarom dit lastig was.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het maken van de foto, was erg lastig. 
(2p) Geef twee redenen waarom dit lastig was.


 Omdat de timing belangrijk was: alles moest zich op exact hetzelfde moment, op de juiste plek bevinden.
 Omdat de foto werd gemaakt met echte personen / dieren waardoor je er geen/weinig grip op hebt.
 Omdat het in één keer moest lukken, zonder bewerking achteraf.
 Omdat het moest lijken alsof voorwerpen / Dalí / katten zweven.
 Omdat het vervelend is te moeten gooien met katten.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

noem 2 aspecten van de......
Wat betekent 'aspect'?
A
onderdeel
B
voorbeeld
C
reden
D
perspectief

Slide 25 - Quiz

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
Voorbeeld
Het woord ASPECT komt heel vaak voor in een vraag!
Net ook nog:

Slide 26 - Diapositive

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven. 
De foto heeft een expressief karakter. Noem twee aspecten van de voorstelling die bijdragen aan het expressieve karakter.

Wat zijn de kernwoorden?
Hoe wordt de opbouw van dit antwoord?
Welke kennis is nodig?

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Zelfstandig examenvragen maken via Eindexamensite.nl
----------11 vragen. Geef volledig antwoord, controleer jezelf------------
NIET account aanmaken, gelijk code invullen. Inlog gaat via Somtoday.


Vul deze code in, dan kom je gelijk bij de toets.   

YEF81
Onthoud 1 vraag die moeilijk was

Slide 28 - Diapositive

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen
Welke vraag was moeilijk? Waarom?

Slide 29 - Diapositive

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner. 

    Begrippen uit deze les
  • voorstelling
  • vormgeving
  • aspecten

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

      Leerdoelen
  1. Ik kan uitleggen wat de leerstof is en ik weet waar alles is te vinden.
  2. Ik kan voorstelling en vormgeving toepassen.
  3. Ik kan bij een nieuwe examenvraag uitleggen hoe ik antwoord moet geven.
  4. Ik kan zelf beoordelen aan welke leerstof ik extra aandacht moet besteden.


Slide 31 - Diapositive

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
(leer)tips SE
  • weet het verschil tussen voorstelling en vormgeving en zorg dat je deze kan toepassen in een antwoord! 
  • Ken alle begrippen van de samenvatting uit je hoofd. Dat betekent: vaak herhalen.
  •  schrijf je antwoord uitgebreid op. Alleen een antwoord als: ''kleur, vorm'', is NIET voldoende
  • als er gevraagd wordt: ''Noem 3 aspecten van de vormgeving en leg uit'', dan noteer je eerst links het aspect (bijvoorbeeld ''kleur'') en daarachter waar of hoe je dat ziet. Vaak staat er in het uitwerkmodel al een schema waar je het kan invullen.
  • maak oefenexamens en kijk deze goed na. Examenblad.nl
  • Leer samen: zo kan je elkaar overhoren

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions