Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
BS 8 Voedselproductie
Slide 1 - Diapositive
Doel BS 8
* Je kunt de landbouw in Nederland beschrijven
Slide 2 - Diapositive
Begrippen BS 8
landbouw
voedingsgewassen
landbouwhuisdieren
organische mest
kunstmest
biociden
niet-selectieve gewas-beschermingsmiddelen
resistent
natuurlijke vijanden
biologische gewasbescherming
vruchtwisseling
Slide 3 - Diapositive
Landbouw
Akkerbouw
Veeteelt
Tuinbouw
Tot 1950 waren de meeste boeren bedrijven gemengde/ combinatiebedrijven. Dus zowel voedingsgewassen (planten) als landbouwhuisdoeren (dieren). Nu zijn de meeste bedrijven gespecialiseerd in 1 ding.
Slide 4 - Diapositive
Voedingsgewassen
Akkerbouw: grootschalig, machinaal, altijd buiten
Tuinbouw: kleinschaliger, meer handmatig. Soms buiten, meestal in kassen.
Slide 5 - Diapositive
Akkerbouw
Door ruilverkaveling zijn de akkers van boeren steeds groter geworden.
Meestal wordt maar één gewas geteeld: monocultuur
Voordelen: grote gespecialiseerde machines, grote opbrengst
Nadelen: gevoelig voor ziektes/ insecten
Vroeger kleine akkers, veel afwisseling.
Slide 6 - Diapositive
Akkerbouw
Graan
Aardappelen
Suikerbieten
Maïs
Slide 7 - Diapositive
Akkerbouw - bestrijding
Monoculturen zijn gevoelig voor insecten: boeren gebruiken chemische gewasbeschermingsmiddelen.
Deze middelen zijn giftig en ook schadelijk voor nuttige organismen.
Deze middelen kunnen ook
in het grondwater (sloten)
terecht komen.
Slide 8 - Diapositive
Chemische gewasbescherming
Met biociden: doden levende organismen
Voordeel:
Werken snel
Nadeel 1:
Zijn vaak niet erg selectief: doden ook niet schadelijke en nuttige organismen
Slide 9 - Diapositive
Chemische gewasbescherming
Nadeel 2:
Resistentie: het kan gebeuren dat sommige individuen van een soort tegen het gif kan (resistent is) als die dan nakomelingen krijgen krijg je een hele resistente ziekte/ plaag
Slide 10 - Diapositive
Chemische gewasbescherming
Nadeel 3:
Accumulatie: de gifstoffen worden niet afgebroken in de organismen. Als deze worden gegeten komt het gif ook in het volgende dier in de voedselketen en zo verder. Accumulatie is een moeilijk woord voor ophoping.
Slide 11 - Diapositive
Accumulatie
Slide 12 - Diapositive
Akkerbouw - bemesting
Er wordt mest gebruikt om de grond van voedingsstoffen te voorzien.
Organische mest: mest van organismen (compost/ koeien)
Kunstmest: mest uit een fabriek
Met kunstmest heeft een boer meer controle.
Mest kan in het grondwater (sloot) terecht komen en verstoort het natuurlijke evenwicht.
Slide 13 - Diapositive
Tuinbouw - in de volle grond
Fruit
Bloembollen
Bloemen
Zaden
Slide 14 - Diapositive
Tuinbouw - glastuinbouw
Voordelen van verbouwen in kassen:
Gecontroleerde omstandigheden
Niet afhankelijk van seizoenen
Slide 15 - Diapositive
Tuinbouw - glastuinbouw
Nadelen:
Hoog energie verbruik (verwarming/ lampen)
10x zoveel energie per kg groente
Gevoelig voor ziekteverwekkers
Slide 16 - Diapositive
Veeteelt
Intensieve veehouderij (bio-industrie/ vee-industrie). Weinig eigen grond, voer moet worden ingekocht (vaak geïmporteerd).
Voordelen: gecontroleerd voer/ krachtvoer. Veel opbrengst van de dieren.
Slide 17 - Diapositive
Veeteelt
Nadeel: mestoverschot: de dieren produceren veel meststoffen. Deze komen in het milieu terecht.
Oplossing: aangepast voer/ mestverwerking/ export
Slide 18 - Diapositive
Biologische landbouw
Vormen van landbouw die minder/ geen impact op het milieu hebben maar toch voldoende voedsel opleveren.
Slide 19 - Diapositive
Biologische landbouw
Vruchtwisseling om te voorkomen dat ziekteverwekkers de kans krijgen.
En ter voorkoming van uitputting van de grond (mineralen).
Slide 20 - Diapositive
Biologische gewasbescherming
Gebruik maken van biologische processen, zoals natuurlijk vijanden.
Bijvoorbeeld sluipwespen als bestrijding tegen de witte vlieg (in kassen).