Engels
Wat is "kikker" in het Engels?
A
lizard
B
snail
C
snake
D
frog
1 / 22
Éléments de cette leçon
Wat is "kikker" in het Engels?
A
lizard
B
snail
C
snake
D
frog
Slide 1 - Quiz
Wat is 'oranje' in het Engels?
A
Blue
B
Green
C
Orange
D
Yellow
Slide 2 - Quiz
Wat is 'varken' in het Engels?
A
Pig
B
Frog
C
Monkey
D
Dog
Slide 3 - Quiz
Wat is 'hond' in het Engels?
A
Cat
B
Elephant
C
Dog
D
Goat
Slide 4 - Quiz
Wat is 'rood' in het Engels?
A
Blue
B
Green
C
Red
D
Yellow
Slide 5 - Quiz
Wat is "koe" in het Engels?
A
cow
B
couw
C
caw
D
coow
Slide 6 - Quiz
wat is: broek, in het Engels?
A
trousers
B
pants
C
leggings
D
jeans
Slide 7 - Quiz
Hoofd in het engels is...
A
shoulder
B
head
C
haad
D
heed
Slide 8 - Quiz
Wat is een leerkracht in het Engels?
A
Pupil
B
pupils
C
teacher
D
teachers
Slide 9 - Quiz
Vertaal: broer
A
Bro
B
Brother
C
Broether
D
Brather
Slide 10 - Quiz
lachen
A
give
B
smile
C
surprise
D
sing
Slide 11 - Quiz
Wat betekent het Engelse woord:
write
write
A
schrijven
B
andere
C
meer
D
optreden
Slide 12 - Quiz
Wat is vrolijk in het
Engels
Engels
A
Hurt
B
Happy
C
Crazy
D
Cheerful
Slide 13 - Quiz
Wat betekent: ''You can do it!''?
A
Ga ervoor!
B
Je kunt het!
C
Je kan het niet!
D
Kan je het?
Slide 14 - Quiz
Hoe heten je ouders in het Engels?
A
Olders
B
Elders
C
Pairants
D
Parents
Slide 15 - Quiz
blauw is in het Engels
A
Purple
B
Black
C
Blue
D
Green
Slide 16 - Quiz
dochter
(in het Engels)
(in het Engels)
A
tochter
B
daughter
C
daugter
D
daugther
Slide 17 - Quiz
Wat is dinsdag in het Engels?
A
Thursday
B
Wednesday
C
Saturday
D
Tuesday
Slide 18 - Quiz
Een linker teen is
A
lift en toe
B
lift tee
C
left toe
D
left tow
Slide 19 - Quiz
snel
A
easy
B
fast
C
slow
D
snel
Slide 20 - Quiz
wat is de Engelse naam voor douche
A
douche
B
waterfall
C
Shower
Slide 21 - Quiz
Ik vond deze les:
A
Moeilijk
B
Makkelijk
C
Precies goed
