Facilitaire Dienstverlening( Kris is keukenhulp)

Welk soort schoonmaakmiddel zorgt ervoor dat de meeste micro-organismen dood gaan?
A
desinfecteermiddel
B
onderhoudsmiddel
C
oplosmiddel
D
reinigingsmiddel
1 / 35
suivant
Slide 1: Quiz
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welk soort schoonmaakmiddel zorgt ervoor dat de meeste micro-organismen dood gaan?
A
desinfecteermiddel
B
onderhoudsmiddel
C
oplosmiddel
D
reinigingsmiddel

Slide 1 - Quiz

Soorten schoonmaakmiddelen
Reinigingsmiddelen = schoonmaken 
- vetoplosser: basisch - lage zuurgraad (PH-waarde)
- kalk oplossen: zuur - hoge zuurgraad (PH waarde)
Onderhoudsmiddelen = beschermlaagje 
Oplosmiddelen = hardnekkige vlekken oplossen
- wasbenzine, terpentine, spiritus en ammonia
Desinfecteermiddelen = micro-organismen doden 
- chloor = agressief en belastend voor het milieu 

Slide 2 - Diapositive

Natuurlijk of synthetisch?
Natuurlijk: soda, groene zeep en schoonmaakazijn 
Synthetisch: gemaakt in een fabriek 

Slide 3 - Diapositive

Niveaus van schoonmaken
Ruwschoon 
Huishoudelijk schoon 
Smetschoon 

Slide 4 - Diapositive

Wasmiddelen
Inweek- en voorwasmiddelen zijn geschikt voor extra vuile was. In deze middelen zitten veel/weinig enzymen?

Totaalwasmiddelen bevatten geen/wel bleekmiddel en optische witmiddelen.

Witwasmiddelen bevatten geen/wel extra bleekmiddel en optische witmiddelen

Slide 5 - Diapositive

Wasmiddelen (vervolg)
Bontwasmiddelen bevatten geen/wel bleekmiddel, bleekactivator en optische witmiddelen

In fijnwasmiddel zit geen/wel waskrachtversterker

In wolwasmiddel zitten wel/geen enzymen

Slide 6 - Diapositive

Snijtechnieken
Wat past bij elkaar?
Julienne
Chinoise
Brunoise
Carré

Slide 7 - Question de remorquage

Aardappelschilmesje
Koksmes
Dunschiller
Zeef
Vergiet
Garde
Pannenkoekenmes
Pannenlikker
Deegschaper
Staafmixer

Slide 8 - Question de remorquage

Snijtechnieken
Vandaag behandelen we 3 soorten snijtechnieken en gaan we leren hoe je veilig kan snijden.

en Julienne
en chinoise
en brunoise

Slide 9 - Diapositive

en julienne oftewel in reepjes

Slide 10 - Diapositive

Snijtechniek 'en chinoise' oftewel de  ruitvorm
Deze snijtechniek gaan we gebruiken bij het snijden van de prei.

Slide 11 - Diapositive

Snijtechniek 'brunoise' oftewel in blokjes
Deze snijtechniek gaan we gebruiken met de knolselderij.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Vidéo

Oefenen met de 3 snijtechnieken
Jullie gaan per 6 a 7 leerlingen, individueel oefenen met de 3 snijtechnieken.
Let op: Je gebruikt een vlijmscherp koksmes, dus pas op de vingertoppen!

Jullie snijden de groenten, ik maak er een verse groentesoep van!

Slide 15 - Diapositive

Maak 3 foto's van het eindresultaat en voeg toe aan je portfolio
Prei: en chinoise
wortel: en julienne (in dunne reepjes)
knolselderij: en brunoise

Slide 16 - Diapositive

Planning snijtechnieken:
8.30u: 6 leerlingen
9.30u: 6 leerlingen
10.30u: 5 leerlingen

Slide 17 - Diapositive

Lees tekstbron 4 goed door:
 'een draaiboek maken'. (blz 27 en 28)
Jullie gaan een draaiboek maken en wordt een bijlage in je zakelijke email.
Je gaat de email pas echt verzenden, als je daarvoor goedkeuring en toestemming hebt. Dit is namelijk je complete plan!

Slide 18 - Diapositive

Een draaiboek maken
Een draaiboek is een overzicht van alle activiteiten die je moet doen om de organisatie goed te laten verlopen. Dit is om precies te weten wie er wat op welk moment moet doen. 
Dit is erg belangrijk om goed samen te kunnen werken, omdat hier je afspraken in vastgelegd staan.

Slide 19 - Diapositive

Maak een bestand in word aan
Dit bestand heet 'draaiboek van ....' en noteer de namen uit je groepje.
Een draaiboek bestaat uit 3 fases:

1. Voorbereidingsfase
2. Uitvoeringsfase
3. Evaluatiefase

Slide 20 - Diapositive

Voorbereidingsfase

Slide 21 - Diapositive

Periodieke schoonmaak is
A
iets dagelijks reinigen
B
onregelmatig iets reinigen
C
met vaste regelmaat iets reinigen
D
nooit iets reinigen

Slide 22 - Quiz

Reinigingsmiddelen
1. Reinigingsmiddelen
2. Onderhoudsmiddelen
3. Gecombineerde middelen
4. Desinfecterende middelen
5. Oplosmiddelen

Slide 23 - Diapositive

Wat is de functie van onderhoudsmiddelen?
A
Dat materialen glanzen.
B
Dat materialen niet meer roesten.
C
Dat materialen geen bacterie meer bevatten.
D
Dat materialen een extra beschermlaagje krijgen.

Slide 24 - Quiz

Wat is geen onderhoudsmiddel?
A
Soda
B
Schoenpoets
C
Polijstmiddel
D
Boenwas

Slide 25 - Quiz

Zuurgraad

Slide 26 - Diapositive

Wat betekenen de wassymbolen?
Bleken
Professioneel reinigen
Strijken
Droger
Wassen

Slide 27 - Question de remorquage

Ergonomie is
A
Letten op je taalgebruik
B
Letten op je zithouding
C
Letten op je algemene lichaamshouding
D
Letten op de taal en lichaamshouding

Slide 28 - Quiz

de schoonmaakregel is:
A
van vuil naar schoon
B
van schoon naar vuil

Slide 29 - Quiz

de schoonmaakregel is:
A
van binnen naar buiten
B
van buiten naar binnen

Slide 30 - Quiz

de schoonmaakregel is:
A
van boven naar beneden
B
van beneden naar boven

Slide 31 - Quiz

Sleep de gevaarsymbolen naar de goede betekenis.
Bijtende stoffen
Explosieve stoffen
Brandbare stoffen
Giftige stoffen

Slide 32 - Question de remorquage

Wasgoed controleren
zakken legen
ritsen dicht
soms binnenste buiten
vlekken voorbehandelen
Knoop aannaaien
Afstropen


Slide 33 - Diapositive

Bij elk stuk textiel vind je een                                              .  Op dit etiket staat met 5 symbolen aangegeven hoe je het artikel het beste kunt wassen,                     , strijken, 
                      reinigen en drogen. 
Daarnaast kun je in textiel ook een                                    tegenkomen. Dit etiket geeft je informatie over de                        waaruit het textiel is samengesteld. Bij het bewaren van de vuile was is het belangrijk dat het wasgoed                           is. Bewaar vuile was niet te lang, want dan krijg je                      vaak niet meer weg. 
Bij het sorteren van de was kijk je als eerste naar de                                .De wasgroep vanaf 60 graden Celsius sorteer je dan op                       . Bij wasgoed lager dan 60 graden kijk je naar het etiket om te bepalen of er een speciaal                                   nodig is. 
         
bleken
wastemperatuur
chemisch
vezels
droog
vlekken
samenstellingsetiket
kleur
wasprogramma
behandelingsetiket

Slide 34 - Question de remorquage

Beroepskleding
beroepskleding heeft vier verschillende functies:
representatief
herkenbaar
bescherming
hygiëne

Slide 35 - Diapositive