4.3 Resonantie

4.3 Resonantie 
Planning:
- Terug blik 4.2
- Uitleg 4.3 
Leerdoelen
- Verklaring van het verschijnsel resonantie / eigenfrequentie en demping .
- Rekenen aan een massa-veer systeem.

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

4.3 Resonantie 
Planning:
- Terug blik 4.2
- Uitleg 4.3 
Leerdoelen
- Verklaring van het verschijnsel resonantie / eigenfrequentie en demping .
- Rekenen aan een massa-veer systeem.

Slide 1 - Diapositive

Eigentrilling/eigenfrequentie
Als je op tafel slaat.....
Als je op een glas tikt....
Als je een gitaarsnaar aanslaat....

Elk voorwerp heeft zijn eigen geluid, oftewel een eigenfrequentie. Dat wil zeggen dat elk voorwerp een eigen trillingstijd heeft.
T=f1

Slide 2 - Diapositive

Eigentrilling massa-veer systeem
DEMO massa - veersysteem. 

Waar hangt de T vanaf (aantekeningen)?



Slide 3 - Diapositive

Eigentrilling massa-veer systeem
De trillingstijd van een massa-veer systeem
hangt af van:

  • massa (kg)
  • veerconstante (N/m)
T=2πCm

Slide 4 - Diapositive

Oefenvraagje
Een voorwerp (m=0,056 kg) trilt onderaan een veer met 
T = 0,60 s. 

a. Bereken de veerconstante van de veer. 
 
b. Beredeneer wat er gebeurt met T als de massa 4 x zo groot           maakt (bij dezelfde veer).

Slide 5 - Diapositive

Gedwongen trilling
Een gedwongen trilling is een trilling die van buitenaf op het voorwerp wordt uitgevoerd;
  • het duwen van een schommel
  • een hobbelende weg
  • afzetten op de trampoline

Hoe kun je een trilling dempen? 

Slide 6 - Diapositive

Resonantie
De eigenfrequentie van het voorwerp is gelijk aan de frequentie van de gedwongen trilling;
Hierdoor zal de amplitude steeds groter worden. Denk maar als je de schommel steeds op het juiste moment een zetje geeft. 

Schets u-t: -->

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Vidéo

De trillingstijd is het grootst bij een
..... veerconstante
A
grote
B
kleine

Slide 10 - Quiz

De trillingstijd is het grootst bij een
...... massa
A
grote
B
kleine

Slide 11 - Quiz

Wat is waar?
A
De veerkracht wijst altijd naar de evenwichtsstand
B
De veerkracht is het grootst bij een kleine uitwijking
C
De uitwijking en de veerkracht hebben dezelfde richting

Slide 12 - Quiz

De snelheid is nul
A
bij de maximale uitwijking
B
in de evenwichtsstand

Slide 13 - Quiz