Oefentoets H2 Jongeren vmbo-t

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Oefenteots Hoofdstuk 2: Jongeren 

Wat betekent cultuur?

Wat betekent socialisatie?

Op welke vier manieren vindt socialisatie plaats?

Een vader zegt tegen zijn dochter dat zij geen foto's van zichzelf op internet openbaar moet delen. Op welke manier is hier sprake van socialisatie?

1. Imitatie
2. Informatie en aanwijzingen
3. Ervaringen
4. Experimenteren

Wat betekent sociale controle?

Een rokende leerling wordt op het schoolplein aangesproken door een docent en gevraagd of zij buiten het schoolplein wil roken. Op welke manier is hier sprake van sociale controle?

De leerling weigert buiten het schoolplein te roken en de docent meldt dit bij de directie. De leerling moet voor straf het schoolplein vegen. Dit is een voorbeeld van een:

1. positieve sanctie.
2. generatieconflict.
3. negatieve sanctie.
4. rolpatroon.

Docenten dienen het goede voorbeeld te geven en roken netjes buiten het schoolplein. Dit is een voorbeeld van:

1. een negatieve sanctie.
2. een generatieconflict.
3. een positieve sanctie.
4. rolbevestigend gedrag.

Waarom is er op de foto sprake van roldoorbrekend gedrag? Leg je antwoord ook uit.

Om tienen te halen voor wiskunde is oefening belangrijker dan aanleg. Deze uitspraak hoort bij nature-aanhanger/nurture-aanhanger, omdat...

Tijdens de 1,5m-samenleving moest iedereen i.v.m. corona afstand van elkaar houden. Dit bleek toch heel vaak lastig te zijn. Wat heeft dit met internalisatie te maken? Leg dit uit en gebruik het woord internalisatie in je antwoord.

Wat betekent individualisering?

Noem twee oorzaken van individualisering.

Je kunt je om verschillende redenen verbonden voelen met iemand. Op welke 4 manieren voelen mensen zich verbonden met elkaar?

Individualisering:

1. geeft mensen een sterker wij-gevoel.
2. ontstond toen de invloed van de kerk kleiner werd.
3. is hetzelfde als sociale cohesie.
4. zorgt ervoor dat er minder jongerenculturen zijn.

Welke stelling is juist?
1. Individualisering ontstond door hogere welvaart en meer vrijheid.
2. In de geïndividualiseerde samenlevingen hebben meer mensen last van keuzestress.

1. Alleen uitspraak 1 is juist.
2. Alleen uitspraak 2 is juist.
3. Beide uitspraken zijn juist
4. Beide uitspraken zijn onjuist.

Welke stelling is juist?
1. Tot aan de jaren 60 van de vorige eeuw was de kerk een belangrijke, verbindende factor.
2. Sinds de jaren 60 zijn mensen meer in groepen naar elkaar toe getrokken.

1. Alleen uitspraak 1 is juist.
2. Alleen uitspraak 2 is juist.
3. Beide uitspraken zijn juist.
4. Beide uitspraken zijn onjuist.

Welk zin is juist?

1. Waarden laten zien wat normaal gedrag is en wat niet.
2. Als je tolerant bent, botsen je normen en waarden met die van je groep.
3. De norm 'beleefd zijn tegen andersdenkenden' wijst op tolerantie.
4. Waarden en normen zijn over de hele wereld gelijk.

Wat is een voorbeeld van een gendernorm?

1. Een stoere jongen die huilt.
2. Een man die een jurk draagt.
3. Een meisje dat met poppen speelt.
4. Een vrouw die een vrachtauto bestuurt.

Een ander woord voor beloning en straf is ………..
Welk woord is weggelaten?

1. aangeleerd.
2. eigenschap.
3. sanctie.
4. imitatie.

Bij sociale controle:

1. letten mensen op hoe jij je gedraagt.
2. controleren mensen elkaars waarden.
3. verdedigt iedereen zijn belangen.
4. leer je aangeboren eigenschappen af.

Je identiteit is een combinatie van je ervaringen en je ………….
Welk woord is of welke woorden zijn weggelaten?

1. aangeboren eigenschappen.
2. sociale controle.
3. aangeleerde eigenschappen
4. kennis.

Als normen en waarden een vanzelfsprekend gedeelte van je gedrag zijn geworden, is er sprake van:

1. een sanctie.
2. sociale controle.
3. imitatie.
4. internalisatie.

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1.In je puberteit ben je op zoek naar je eigen identiteit.
2.Je puberteit is de periode tussen kindertijd en volwassenheid.

1. 1 is juist, 2 is onjuist.
2. 1 is onjuist, 2 is juist.
3. 1 en 2 zijn beide juist.
4. 1 en 2 zijn beide onjuist.

Welke stelling is juist?
1. In een individualistische samenleving zijn er veel sterke bindingen tussen mensen.
2. Als mensen het gevoel hebben dat ze bij elkaar horen is de sociale cohesie sterk.

1. Alleen uitspraak 1 is juist.
2. Alleen uitspraak 2 is juist.
3. Beide uitspraken zijn juist.
4. Beide uitspraken zijn onjuist.

Als het Nederlands elftal wint, juichen miljoenen mensen. Zij voelen zich hierdoor met elkaar verbonden.
Dit is een voorbeeld van:

1. een generatieconflict.
2. sterke sociale cohesie.
3. polarisatie.
4. roldoorbrekend gedrag.

Vanaf welke leeftijd begint socialisatie?

1. Vanaf 18 jaar, want dan ben je meerderjarig.
2. Vanaf vier jaar, want dan ga je naar school.
3. Vanaf de geboorte.
4. Vanaf het moment dat een kind kan praten en anderen verstaat