REK, P3 (P2 3R1A/B), prijsinformatie per eenheid

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   ffRekenen mbo 2

auteur   MB
datum   februari 2023

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   ffRekenen mbo 2

auteur   MB
datum   februari 2023

Slide 1 - Diapositive

voorbereiding voor de docent
kopiëren stappenplan

kopieën afronden



Slide 2 - Diapositive

per - met 1, voor 1
herhaling
voorbeelden
-Het festival kost € 6,00 per persoon.
Voor zes personen betaal je 6 x € 6,00 = € ...,00
-De auto rijdt 80 kilometer per uur.
In anderhalf uur rijdt de auto 1,5 uur x 80 km = ...     km.
-De huur van een studentenkamer bedraagt € 350,00 per mnd.
Na een jaar heeft de student 
12 maanden x € 350 = € ...    ,00 betaald.                    4200


Slide 3 - Diapositive

per - met 1, voor 1
herhaling
voorbeelden
-Het festival kost € 6,00 per persoon.
Voor zes personen betaal je 6 x € 6,00 = € 36,00
-De auto rijdt 80 kilometer per uur.
In anderhalf uur rijdt de auto 1,5 uur x 80 km = 120 km.
-De huur van een studentenkamer bedraagt € 350,00 per mnd.
Na een jaar heeft de student 
12 maanden x € 350 = € 4200,00 betaald.                   


Slide 4 - Diapositive

oefenen met de aanpak van context-opgaven
tekst en rekenen
A. de opgave splitsen in info en vraag
1- Lees tekst. Bepaal of je onbekende woorden moet opzoeken.
2- Welke gegevens zijn er in de info-tekst en de afbeelding?
3- Welke gegevens zijn er in de vraag?
4- Wat moet ik doen bij de vraag?
B. nadenken over een oplossing
5- Welke berekeningen kunnen bij de info en de vraag passen?
C. 6- de berekening(en) maken
D. 7- controleren of het zou kunnen wat ik heb uitgerekend

Slide 5 - Diapositive

Stap A.1 Lees en bekijk de afbeelding. Geef nog geen reactie.
Bedenk welke onbekende woorden je hier moet opzoeken.
Het reinigen van deze 
muur kost € 14,50 per
vierkante meter.
Hoeveel kost het voor
de hele muur?

Slide 6 - Diapositive

Stap A.1 Lees en bekijk de afbeelding. Geef nog geen reactie.
Bedenk welke onbekende woorden je hier moet opzoeken.
reinigen - schoonmaken
vierkante meter = m2
1 m2 = Lengte x Hoogte
1 m2 = 1 m     x  1 m

Slide 7 - Diapositive

A. de opgave splitsen in info en vraag
2- Welke gegevens zijn er in de info-tekst en de afbeelding?
3- Welke gegevens zijn er in de vraag?
info
H 3,2 m
B 80 m
€ 14,50 per m2

vraag
Hoeveel kost het reinigen van de hele muur?
                                     
                                                                  
                                                                  
                                                                    






                                                                                >>>

Slide 8 - Diapositive

A4- Wat moet ik doen bij de vraag?
de vraag:
Hoeveel kost het reinigen van de hele muur?

de taak
uitrekenen van de totaal-kosten

Slide 9 - Diapositive

B. 5- nadenken over een oplossing
berekeningen
- uitrekenen van de oppervlakte in m2 van de muur
- aantal m2 x € 14,50 (per m2)
  


Slide 10 - Diapositive

Met welke FORMULE moet je oppervlakte
uitrekenen?

timer
0:30
A
Lengte x Hoogte
B
Lengte + Hoogte
C
Lengte x Breedte x Hoogte
D
Lengte - Hoogte

Slide 11 - Quiz

Om welke oppervlaktemaat gaat het hier?

timer
1:00
A
m3
B
m2
C
onbekend

Slide 12 - Quiz

Geef je berekening die je gebruikt om de kosten
van het schoonmaken
van de hele muur
uit te rekenen.
timer
1:00
€ 14,50

Slide 13 - Question ouverte

C 6- de berekeningen maken
formule oppervlakte = lengte x hoogte
                                   80 m x  3,2 m = 256 m2

prijs per m2 = € 14,50

256 m2 x € 14,50 = € 3712,00
Schrijf geen punt! Noteer wel 'euro'!

Slide 14 - Diapositive

D 7- controleren of het antwoord zou kunnen kloppen
De oppervlakte kun je schatten met 80 x 3 = 240 m2
(de berekening is 80 m x 3,2 m = 256 m2)
Die getallen zijn goed vergelijkbaar. Dus zou 256 kunnen kloppen.

I.p.v. 256 x 14,50  kan je de getallen omgekeerd intoetsen:
14,50 x 256. Als er dan hetzelfde antwoord uitkomt, kun je de conclusie trekken dat je antwoord waarschijnlijk goed is.

Slide 15 - Diapositive

Eerst verder met de introductie van Brandstofverbruik
Daarna eventueel hier een nieuwe oefening met prijsinformatie/eenheid.

Slide 16 - Diapositive

Kies wat nu het beste voor je is.

- zelfstandig werken in ffRekenen online

- nog een rekenopdracht doen met de docent
(met een verhoudingstabel)

Slide 17 - Diapositive

Stap A.1 Lees en bekijk de afbeelding. Geef nog geen reactie.
Bedenk welke onbekende woorden je hier moet opzoeken.
Wat is het verschil
in prijs per liter?

Slide 18 - Diapositive

Stap A.1 Lees en bekijk de afbeelding. Geef nog geen reactie.
Bedenk welke onbekende woorden je hier moet opzoeken.
Wat is het verschil
in prijs per liter?

het sixpack - verpakking met 6 kleine doosjes/blikjes/pakjes/flesjes

Slide 19 - Diapositive

A. de opgave splitsen in info en vraag
2- Welke gegevens zijn er in de info-tekst en de afbeelding?
3- Welke gegevens zijn er in de vraag?
info
3 x 1 L kost € 2,75
6 x 200 ml kost € 1,75

vraag
verschil prijs per liter

                                     
                                                                  
                                                                  
                                                                    






                                                                                >>>

Slide 20 - Diapositive

A4- Wat moet ik doen bij de vraag?
de vraag:
Wat is het verschil per liter?

de taak
-omrekenen van ml naar liter
-uitrekenen van de prijs per liter van de kleine pakjes
-uitrekenen van de prijs per liter van de grote pakken
-Hoe groot is het verschil tussen de twee soorten verpakkingen?

Slide 21 - Diapositive

B. 5- nadenken over een oplossing
berekeningen
- Hoeveel milliliter zijn de kleine pakjes bij elkaar?
- met de rekenkaart
van milliliter naar liter is drie stappen :10 :10 :10 (=:1000)  

-De grote pakken van 1 liter zitten met 3 stuks in 1 verpakking.
prijs delen door 3


Slide 22 - Diapositive

C 6- de berekeningen maken
berekeningen
- de 6 kleine pakjes bij elkaar 6 x 200 ml = 1200 ml
- met de rekenkaart
van milliliter naar liter is drie stappen :10 :10 :10 (=:1000)
1200 ml : 1000 = 1,2 liter

-De grote pakken zitten met 3 stuks in 1 verpakking.
€ 2,75 delen door 3 is ongeveer € 0,9166 per liter    >>>

Slide 23 - Diapositive

C 6- de berekeningen maken
berekeningen
-kleine pakjes      1200 ml : 1000 = 1,2 liter voor € 1,75
-grote pakken      € 2,75 : 3            1,0 liter voor € 0,9166
-Nu moeten we de prijs per liter uitrekenen v.d. kleine pakjes.



liter
1,2 liter
1 liter
prijs
€ 1,75

Slide 24 - Diapositive

C 6- de berekeningen maken
berekeningen
-kleine pakjes      1200 ml : 1000 = 1,2 liter voor € 1,75
-grote pakken      € 2,75 : 3            1,0 liter voor € 0,9166
-Nu moeten we de prijs per liter uitrekenen vd kleine pakjes.



liter
1,2 liter
1 liter
prijs
€ 1,75
€ 1,4583

Slide 25 - Diapositive

C 6- de berekeningen maken
berekeningen
Nu kunnen we het verschil bepalen tussen de grote pakken en de kleine pakjes qua prijs per liter.           tussendoor afgerond
€ 1,4583 - € 0,9166 =€ 0,5417=€ 0,54   (1,46 - 0,92 = € 0,54)



liter
1,2 liter
1 liter
prijs
€ 1,75
€ 1,4583

Slide 26 - Diapositive

aan de slag                                     
Bekijk de filmpjes en maak de opgaven
van ffRekenen.
Verhoudingen herkennen en gebruiken
Verhoudingen 2
Prijsinformatie/eenheid 

Slide 27 - Diapositive