Rekenen, theorie Inhoud

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   ffRekenen mbo 2

auteur   MB
datum   oktober 2022

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   ffRekenen mbo 2

auteur   MB
datum   oktober 2022

Slide 1 - Diapositive

voorbereiding voor de docent
realia klaarleggen
- pak 1 liter (karne, yoghurt, fris)
- flesje water 0,5 L
- jerrycan 5 L
- slagroom, karne 0,25 Liter
- glazen potje ca. 1 dl
- waxinelichtbakjes (ca. 2 dl)
- borrelglaasjes (4 cl)
- anti-jeuk-roller (10 ml)
- blikje (sap) 330 ml

Slide 2 - Diapositive

Grootheden en eenheden
INHOUD
-Maatgevoel
-Inhoudsmaten
-Rekenen met Liter, deciliter en centiliter
-Rekenen met centiliter en milliliter

Slide 3 - Diapositive

het metriek stelsel     de inhoud
Wij gebruiken alleen de belangrijkste maten.
kl      kiloliter       1000       liter    [duizend] 
hl      hectoliter      100       liter    [honderd]
dal    decaliter         10       liter    [tien]
L       liter                 1        liter   [één]
dl      deciliter            0,1    liter   [één tiende]        1/10
cl      centiliter           0,01   liter  [één honderdste] 1/100
ml     milliliter            0,001 liter  [één duizendste] 1/1000

Slide 4 - Diapositive

voorbeelden van inhoudsmaten
1 L = 1 liter
Benzine betaal je per liter.
In een pak yoghurt zit 1 liter.
Een flesje water bevat vaak een halve liter = .... L

in de les
- In de jerrycan past 5,0 liter.
-  .

Slide 5 - Diapositive

voorbeelden van inhoudsmaten
1 L = 1 liter
Benzine betaal je per liter.
In een pak yoghurt zit 1 liter.
Een flesje water bevat vaak een halve liter = ..0,5 .. L

in de les
- In de jerrycan past 5,0 liter.
-  .

Slide 6 - Diapositive

voorbeelden bij inhoudsmaten
1 liter = ..... deciliter


De inhoud van dit espressokopje is 0,6 dl .
Voor 7 personen heb ik .... dl nodig.     >>>

in de les:
De inhoud van het glazen potje is circa 1 deciliter.

Slide 7 - Diapositive

voorbeelden bij inhoudsmaten
1 liter = ..10.. deciliter


De inhoud van dit espressokopje is 0,6 dl .
Voor 7 personen heb ik ..(7x0,6=)4,2.. dl nodig.

in de les:
De inhoud van het glazen potje is circa 1 deciliter.

Slide 8 - Diapositive

voorbeelden van inhoudsmaten
1 L = ..... cl
 In een bakje van een waxinelichtje past ongeveer 2 cl.

Als ik 50 waxinelichtjes heb, hoeveel liter heb ik dan?
                                                                    >>>
in de les
- In het borrelglaasje kan 4 cl .
- In het buisjes anti-jeuk zit 1 cl .

Slide 9 - Diapositive

voorbeelden van inhoudsmaten
1 L = ..100.. cl
 In een bakje van een waxinelichtje past ongeveer 2 cl.

Als ik 50 waxinelichtjes heb, hoeveel liter heb ik dan?
50 x 2 cl = 100 cl = 1 liter
in de les
- In het borrelglaasje kan 4 cl .
- In het buisjes anti-prik zit 1 cl .

Slide 10 - Diapositive

voorbeelden van inhoudsmaten
1 L = .... ml
 Een drank-blikje bevat vaak 330 ml.
Hoeveel inhoud heb je in 3 blikjes?
Als je naar boven afrondt, 
welke inhoudsmaat krijg je dan?

in de les
- In het borrelglaasje kan 40 ml .
- In het buisje anti-jeuk zit 10 ml .

Slide 11 - Diapositive

voorbeelden van inhoudsmaten
1 L = ..1000.. ml
 Een drank-blikje bevat vaak 330 ml.
Hoeveel inhoud heb je in 3 blikjes? 3x330=990 ml
Als je naar boven afrondt, 
welke inhoudsmaat krijg je dan? 1000 ml = 1 liter

in de les
- In het borrelglaasje kan 40 ml .
- In het buisje anti-jeuk zit 10 ml .

Slide 12 - Diapositive

oefenen met inhoudsmaten omrekenen
gebruik
- rekenkaart
- rekenmachine

Slide 13 - Diapositive

maten omrekenen
1 liter = .... ml

timer
1:00
A
0,1 ml
B
10 ml
C
100 ml
D
1000 ml

Slide 14 - Quiz

maten omrekenen
2,5 liter = .... ml

timer
1:00
A
2,5 ml
B
25 ml
C
250 ml
D
2500 ml

Slide 15 - Quiz

maten omrekenen
3000 ml = .... L

timer
1:00
A
30 L
B
300 L
C
3 L
D
0,3 L

Slide 16 - Quiz

maten omrekenen
480 ml = .... L

timer
1:00
A
48 L
B
4800 L
C
4,8 L
D
0,48 L

Slide 17 - Quiz

maten omrekenen
1 liter = ... cl

timer
1:00
A
1000 cl
B
10 cl
C
100 cl
D
0,1 cl

Slide 18 - Quiz

maten omrekenen
8,9 liter = ... cl

timer
1:00
A
89 cl
B
890 cl
C
8900 cl
D
0,89 cl

Slide 19 - Quiz

maten omrekenen
560 cl = .... liter

timer
0:30
A
5600 L
B
5,6
C
56 L
D
5,6 L

Slide 20 - Quiz

maten omrekenen
72 cl = .... liter

timer
0:30
A
0,72 L
B
7,2 L
C
72 L
D
720 L

Slide 21 - Quiz

maten omrekenen
1 liter = ..... ml

timer
0:30
A
0,1 ml
B
10 ml
C
100 ml
D
1000 ml

Slide 22 - Quiz

maten omrekenen
13,5 liter = ..... ml

timer
0:30
A
135 ml
B
1 350 ml
C
13 500 ml
D
135 000 ml

Slide 23 - Quiz

maten omrekenen
100 ml = ... liter


timer
0:30
A
0,1 L
B
10 L
C
100 L
D
1000 L

Slide 24 - Quiz

maten omrekenen
64 ml = ... liter


timer
0:30
A
6,4 L
B
0,064 L
C
0,0064 L
D
640 L

Slide 25 - Quiz

Maak je keuze.
Als je kan rekenen met inhoudsmaten, 
ga dan werken in ffRekenen.

Als je nog een context-opgave wilt oefenen, werk dan samen met de docent.

Slide 26 - Diapositive

oefenen met de aanpak van context-opgaven
tekst en rekenen
A. de opgave splitsen in info en vraag
1- Lees tekst. Bepaal of je onbekende woorden moet opzoeken.
2- Welke gegevens zijn er in de info-tekst en de afbeelding?
3- Welke gegevens zijn er in de vraag?
4- Wat moet ik doen bij de vraag?
B. nadenken over een oplossing
5- Welke berekeningen kunnen bij de info en de vraag passen?
C. 6- de berekening(en) maken
D. 7- controleren of het zou kunnen wat ik heb uitgerekend

Slide 27 - Diapositive

Stap A.1 Lees en bekijk de afbeelding. Geef nog geen reactie.
Bedenk welke onbekende woorden je hier moet opzoeken.
Je koopt 2 sixpacks apple cider.

Hoeveel liter apple cider is dat?

Slide 28 - Diapositive

Stap A.1 Lees en bekijk de afbeelding. Geef nog geen reactie.
Bedenk welke onbekende woorden je hier moet opzoeken.
Je koopt 2 sixpacks apple cider.

Hoeveel liter apple cider is dat?

Je moet weten wat een sixpack is, omdat je 
moet rekenen met (6 x) .

Slide 29 - Diapositive

A. de opgave splitsen in info en vraag
2- Welke gegevens zijn er in de info-tekst en de afbeelding?
3- Welke gegevens zijn er in de vraag?
Je koopt 2 sixpacks apple cider.

Hoeveel liter apple cider is dat?

info
2 sixpacks (2 x 6)
30 cl
vraag
hoeveel liter?
                                     
                                                                  
                                                                  
                                                                    






                                                                                >>>

Slide 30 - Diapositive

A4- Wat moet ik doen bij de vraag?
de vraag:
Hoeveel liter apple cider is dat?

de taak
inhoud in liter van het totaal berekenen

Slide 31 - Diapositive

B. 5- nadenken over een oplossing van de vraag: 

OF
- berekenen hoeveel flesjes van 30 cl
- berekenen hoeveel cl totaal  
- omrekenen van centiliter naar liter
OF
- omrekenen van 30 cl naar liter (per flesje)
- berekenen hoeveel flesjes totaal
- berekenen hoeveel liter

Slide 32 - Diapositive

C 6- de berekeningen maken

OF
2 x 6 flesjes x (30 cl per fles) = 
   12            x 30                  = 360 cl
360 cl     360 : 100 = 3,6 liter

OF
30 cl      30 : 100 = 0,3 liter
2 x 6 flesjes x (0,3 L per fles) = 12 x 0,3 L = 3,6 liter

Slide 33 - Diapositive

D 7- controleren of het antwoord zou kunnen kloppen
eerst uitrekenen per sixpack

in één sixpack zit 6 x 30 cl = 180 cl = 1,8 liter

twee sixpacks 2 x 1,8 liter = 3,6 liter

Slide 34 - Diapositive

huiswerk voor dinsdag 21 maart 2023
-ffRekenen, hoofdstuk Inhoud
leereenheden: Maatgevoel
                      Inhoudsmaten





Slide 35 - Diapositive