De zon als motor: luchtdruk en wind 1.3

1 / 33
suivant
Slide 1: Vidéo
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Wat zien we hier?

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive


Hoe                          de breedtegraad, hoe  


Hoe                          op de berg, hoe



Kleiner
Kouder
Hoger
Warmer

Slide 4 - Question de remorquage

 Weer en klimaat
De zon als motor:        luchtdruk en wind

Slide 5 - Diapositive

Wat is het verschil tussen weer en klimaat?
A
Het is het zelfde
B
Het weer is klimaat over een lange periode
C
Het klimaat is weer over lange periode
D
Het klimaat is weer over lange periode (in een groter gebied).

Slide 6 - Quiz

Noem de 5 weer elementen

Slide 7 - Question ouverte

Noem de 3 soorten neerslag

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Diapositive

Herkennen op een kaart?
Lage druk (L, of Minimum):
  • Isobaren dicht op elkaar
  • onder de 1000 HpA
  • Warme lucht met veel wind en neerslag
Hoge druk (H, of maximum)
  • Isobaren ver uit elkaar
  • boven de 1000 HpA
  • Koude lucht, weinig wind en droog (zon)


Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Lien

bij hoge luchtdruk is het weer:
A
regenachtig
B
droog en zonnig
C
winderig
D
wisselvallig

Slide 15 - Quiz

Hoe meet je luchtdruk?
A
Luchtdrukmeter
B
Barometer
C
Thermometer
D
Isobarenmeter

Slide 16 - Quiz

Wind waait altijd van een laag luchtdruk gebied naar hoog Luchtdruk gebied.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Wat voor weer is het boven Nederland?

Slide 18 - Diapositive

Leerdoelen
Je weet het wat luchtdruk is en hoe het wordt gemeten.
Je weet het verschil tussen hoge druk -en lage druk.
Je kan aan de hand van Isobaren het weer herkennen op een kaart.

Slide 19 - Diapositive

Aan de slag!!
www.eindexamensite.nl  
" oefen weer en klimaat Nederland" 


Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

De waterkringloop
verdamping oppervlaktewater
Verdamping plantengroei
Infiltratie
Vloeibaar naar gasvormig
Gasvormig naar vloeibaar
Opgeslagen in de vorm van ijs
Motor van de kringloop van het water

Slide 22 - Diapositive

1.4 De zon als motor: Neerslag

Slide 23 - Diapositive

de waterkringloop

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

1.4 De zon als motor: Neerslag
Soorten neerslag
- Stijgingsneerslag 

- Frontale neerslag 

- Stuwingsneerslag 

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Ontstaan van neerslag
Ontstaan neerslag
Neerslag ontstaat als lucht opstijgt:
  • Hoe hoger je komt hoe kouder het wordt.
  • Koude lucht kan minder waterdamp bevatten dan warme lucht.

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

2 Twee leerlingen doen een uitspraak over luchtdruk.
Uitspraak 1: hoe dichter de isobaren bij elkaar liggen, hoe zwakker de wind is die daar waait.
Uitspraak 2: in hogedrukgebieden stijgt de lucht op en is de kans op neerslag groot.
Wat is juist?
A
1 is juist
B
2 is juist
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 33 - Quiz