Werkwoordspelling

Lesdoelen
Aan het einde van deze les..
...weet je hoe je zwakke werkwoorden in de tegenwoordige tijd spelt
 ...weet je hoe je zwakke werkwoorden in de verleden tijd spelt
 ...weet je hoe je het voltooid deelwoord spelt

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Lesdoelen
Aan het einde van deze les..
...weet je hoe je zwakke werkwoorden in de tegenwoordige tijd spelt
 ...weet je hoe je zwakke werkwoorden in de verleden tijd spelt
 ...weet je hoe je het voltooid deelwoord spelt

Slide 1 - Diapositive

Verschil sterk en
zwak werkwoord?

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Diapositive

Wat is een
voltooid deelwoord?

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Diapositive

Laten we beginnen!
Tegenwoordige tijd
Verleden tijd
Voltooid deelwoord

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Wel of geen 't'?
Staat er ‘je’ of ‘jij’ achter de persoonsvorm?               geen T
Word je binnenkort 14?


Maar kun je ‘je’ niet vervangen door ‘jij’?                 wel T
Wordt je moeder gebeld? 
Vul het werkwoord ‘lopen’ in. Als je een t hoort, schrijf je een t

Slide 8 - Diapositive

... je volgende week geïnterviewd?

A
Wordt
B
Word

Slide 9 - Quiz

... je vader zo opgehaald?
A
Wordt
B
Word

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Wanneer -te en wanneer -de?
Vaak hoor je het zelf al

Of                gebruik 't ex kofschip!

Slide 12 - Diapositive

Hoe werkt 't ex kofschip?

Slide 13 - Question ouverte

't ex kofschip - verleden tijd
Wanneer krijg je +te en wanneer +de?
1. Zoek de stam van het werkwoord.
2. Kijk of de laatste letter van de stam voorkomt in ’t ex kofschip.
3. Eindigt de stam op een letter uit ’t ex kofschip? 



JA
NEE
+TE
+DE

Slide 14 - Diapositive

Wij reisten/reisden naar Frankrijk (reizen)

A
reisten
B
reisden

Slide 15 - Quiz

Wij klapten/klapden in onze handen (klappen)

A
klapten
B
klapden

Slide 16 - Quiz

Daarmee ... ik mijn rug te veel. (belasten)

A
belastte
B
belaste
C
belastde
D
belasde

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

't ex kofschip - voltooid deelwoord
Wanneer krijg je +te en wanneer +de?
1. Zoek de stam van het werkwoord.
2. Kijk of de laatste letter van de stam voorkomt in ’t ex kofschip.
3. Eindigt de stam op een letter uit ’t ex kofschip? 



JA
NEE
+T
+D

Slide 19 - Diapositive

Ik heb de hele avond gedanst/gedansd (dansen)

A
gedanst
B
gedansd

Slide 20 - Quiz

Ik ben verhuist/verhuisd? (verhuizen)

A
verhuist
B
verhuisd

Slide 21 - Quiz

Ik heb je vanochtend opgehaalt/opgehaald (ophalen)
A
opgehaalt
B
opgehaald

Slide 22 - Quiz

Hoe goed denk je dat je de lesdoelen beheerst?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Sondage