Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 1: De lage landen bij de zee
Slide 1 - Diapositive
Waarom wordt Nederland in de toekomst kwetsbaarder voor overstromingen?
Slide 2 - Diapositive
www.atlasleefomgeving.nl
Slide 3 - Lien
www.knmi.nl
Slide 4 - Lien
De grens tussen stroomgebieden van twee rivieren is.....
A
regiem
B
delta
C
debiet
D
waterscheiding
Slide 5 - Quiz
De Rijn is een..
A
regen rivier
B
gletsjer rivier
C
smeltwater rivier
D
gemengde rivier
Slide 6 - Quiz
In de bovenloop van een rivier vindt met name sedimenterende processen plaats
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quiz
Het hoogte verschil tussen twee plaatsen langs een rivier is het
A
verval
B
verhang
C
dwarsdoorsnede
D
relief
Slide 8 - Quiz
Hoe kan een verandering van het neerslagpatroon tot overstromingen leiden?
Slide 9 - Diapositive
De strijd tegen de zee
Nederland ligt laag
Maar:
- Klimaatverandering: Zeespiegelstijging
- Klimaatverandering: Meer neerslag in de winter & extremer neerslag in de zomer (maar die is wel droger --> watertekort!)
- Bodemdaling: postglaciaal
- Bodemdaling: Veengebieden
- Bodemdaling: grondstoffen uit de bodem
Slide 10 - Diapositive
Wat is het verschil tussen binnendijks en buitendijks?
Slide 11 - Question ouverte
Beredeneer waarom de veiligheidsnorm per dijkringgebied verschilt
Slide 12 - Question ouverte
Slide 13 - Vidéo
Watersnoodramp 1953
Deltawerken
Gevolgen:
- Zout water werd zoet
- Minder getijdewerking
- Kwaliteit water nam af
--> Minder flora & fauna, geen recreatie, geen visserij
Slide 14 - Diapositive
Kortom: Een veilig kustgebied is noodzakelijk!
Kustafslag: Jaarlijks 6 miljoen m3 verlies aan zand
Zandbalans: netto erosie of aanzanding?
Slide 15 - Diapositive
Kustgebied
Harde kust
Zachte kust
Voorbeeld:
Zandmotor
Slide 16 - Diapositive
werktijd
Lees paragraaf 1.1 en maak opdrachten
timer
12:00
Slide 17 - Diapositive
Getij & zeestroming
Slide 18 - Diapositive
Getij (2)
Grote (regionale) verschillen:
Bij een landinwaarts smaller wordende zee-arm/riviermonding is de getijdenwerking sterker! --> Verschil hoog en laag water groter!
Geldt ook voor de breedte van de Noordzee; als de Noordzee breder is, is verschil tussen getijden kleiner
Opstuwing:
- Combinatie wind en hoogwater
Slide 19 - Diapositive
Bolwerkvorming
- "Kustlijn die een starre grens wordt die veel bescherming vraagt"
- Dynamische handhaving moeilijk
- Alleen bouwen waar al gebouwd is
Slide 20 - Diapositive
Plannen:
Tweede deltacommissie (2008): Deltaprogramma (doel; duurzame veiligheid tegen overstromingen & duurzame voorziening van voldoende en veilig drinkwater)
Uitwerking: Nationaal waterplan
Voorbeeld van: Integraal waterbeleid (alle zaken die met waterveiligheid en watervoorziening te maken hebben worden op 1 plek behandeld)
Kosten: tot 2050 elk jaar 1,5 miljard euro!
Acties vastgelegd in de wet: Deltawet veiligheid en zoetwatervoorziening
Slide 21 - Diapositive
Conflicterend:
Natuurlijke (fysisch-geografisch) dimensie:
- Biodiversiteit (o.a. vogels)
Economisch:
- Toerisme
- Bollenteelt
- Visserij
- Olie & gaswinning
- Zoetwaterwinning in duingebied
Slide 22 - Diapositive
Gebruik de bron. In het Deltaprogramma worden de Markermeerdijken tussen Hoorn en Amsterdam aangeduid als een primaire waterkering.
Geef met de kaart in de bron aan waarom je deze aanduiding van de Markermeerdijken ter discussie kan stellen.
Slide 23 - Question ouverte
Gebruik de bron. Leg uit dat door een noordwesterstorm op de Waddenzee ook het waterpeil van het Markermeer stijgt. Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
Slide 24 - Question ouverte
Gebruik de bronnen. In 2017 is het gemaal Schardam vernieuwd. Dit nieuwe gemaal heeft behalve een verbeterde waterafvoercapaciteit ook een inlaat gekregen. Beredeneer waarom dit gemaal in de toekomst steeds vaker ook als inlaat gebruikt zal worden.
Slide 25 - Question ouverte
Gebruik de bron. De Markermeerdijk direct ten zuiden van Hoorn voldeed al aan de veiligheidseisen. Toch werd in het kader van integraal waterbeheer een oeverdijk aangelegd. De meningen van de lokale bevolking over de aanleg van deze oeverdijk waren verdeeld. Geef een argument dat de lokale bevolking zou kunnen hebben gehad: - vóór de aanleg van deze oeverdijk - tegen de aanleg van deze oeverdijk