T3P7: Weefselvloeistof en lymfe

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Weefselvloeistof en lymfe

Op je tafel:

Gesloten laptop

Schrift voor aantekeningen

Eventueel je boek

Planning

1. Korte terugblik

2. Uitleg paragraaf 7

3. Zelf aan de slag

Vraag 1:

Je gaat hardlopen en je valt op de grond. Je knie ligt open en is aan het bloeden.

Welk onderdeel van je bloed gaat nou aan de slag?

Plasma-eiwitten

Fibrinogeen is een voorbeeld van een plasma-eiwit. Deze maakt fibrine aan om de wond dicht te maken.

Vraag 2:

Noem de weg van het bloed door je hart. Begin bij de onderste holle ader.

Onderste holle ader --> 

Weg van het bloed

Onderste of bovenste holle ader --> rechterboezem --> rechterkamer --> longslagader --> longen --> longader --> linkerboezem --> linkerkamer --> aorta

Welk onderdeel van je bloed helpt tegen lichaamsvreemde stoffen?

Leerdoelen

 1. Je kunt de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe noemen.

Weefselvloeistof

Door de bloeddruk wordt er vocht met zuurstof en voedingsstoffen uit de haarvaten geperst.

Cellen nemen dit vocht op, en alles wat niet wordt opgenomen noemen we weefselvloeistof.

Lymfevaten

Weefselvloeistof wat niet wordt opgenomen komt in je lymfevaten. De vloeistof heeft vanaf nu lymfe. 

Het lymfe bestaat uit koolstofdioxide, afvalstoffen en witte bloedcellen.

Lymfeknopen

Lymfeknopen zuiveren het lymfe van ziekteverwekkers.

In de lymfeknopen zitten veel witte bloedcellen.

Waarom zou kanker die dicht bij een lymfeklier zit gevaarlijk zijn?

Zelf aan de slag

Maak de opdrachten van paragraaf 7. Je hebt tot het einde van les. Dit is huiswerk.

Klaar? Maak de Test Jezelf.