Samenhang en signaalwoorden

Samenhang en signaalwoorden
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Samenhang en signaalwoorden

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
H4:
V/T 100%
Le/Lu 50%
Schrijven 25%
Tussentoets 100%

Slide 2 - Diapositive

Samenhang
Een tekst bestaat uit een inleiding, kern en slot
Een tekst wat goed leesbaar is heeft geen/weinig spellings- en grammaticale fouten
Een goede tekst heeft een logische opbouw
Daarbij worden er tekstverbanden en signaalwoorden gebruikt

Slide 3 - Diapositive

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 4 - Diapositive

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Tekstverbanden en hun signaalwoorden
Tekstverband
Signaalwoorden
Tijd (volgorde in tijd aangeven)
Toen, daarna, als, eerst, later, vervolgens, daaropvolgend, na, nadat, sinds, nu, vroeger, terwijl, totdat, uiteindelijk, zodra
Opsomming (meerdere zaken opnoemen)
En, ook, ten eerste, ten tweede, bovendien, ten slotte, daarnaast, verder, tevens
Argumentatie (een reden geven)
Dus, want, omdat, daarom, namelijk, aangezien, dat blijkt uit
Voorbeeld/toelichting (voorbeeld of uitleg geven)
Zo, bijvoorbeeld, zoals, net als, onder andere

Slide 7 - Diapositive

noem 2 tekstverbanden!

Slide 8 - Question ouverte

Ik ben vandaag iets later thuis, WANT ik ga eerst nog even boodschappen doen.
A
Samenvatting
B
oorzaak
C
Doel-middel
D
Reden/argument

Slide 9 - Quiz

Ik voer dit onderzoek uit ZODAT ik kan bewijzen dat dit plan moet worden uitgevoerd.
A
Tegenstelling
B
Conclusie
C
Oorzaak-gevolg
D
Doel-middel

Slide 10 - Quiz

VANWEGE het lawinegevaar konden we niet gaan skiën.
A
Oorzaak-gevolg
B
Tegenstelling
C
Toelichting
D
Samenvatting

Slide 11 - Quiz


Hij ging op tijd van huis vanmorgen. TOCH miste hij de trein.
A
Oorzaak-gevolg
B
Doel-middel
C
Tegenstelling
D
Conclusie

Slide 12 - Quiz

AL MET AL zie ik maar één mogelijkheid: stoppen met roken!
A
Conclusie
B
Toelichting
C
Samenvatting
D
Opsomming

Slide 13 - Quiz

Het Rode Kruis zoekt dringend vrijwilligers OM aan de groeiende hulpvraag TE kunnen voldoen.

A
Oorzaak-gevolg
B
Opsomming
C
Tegenstelling
D
Doel-middel

Slide 14 - Quiz

Mijn broertje wil graag een ijsje, een appeltaart, een glas drinken EN een pizza. Hier is sprake van een
A
Tegenstelling
B
Oorzaak-gevolg
C
Opsomming
D
Toelichting

Slide 15 - Quiz

Op vakantie lopen mensen vaak ziektes op ..……
malaria en het zika-virus.
A
zoals
B
zodat
C
als gevolg van
D
echter

Slide 16 - Quiz

Ik wil graag een nieuwe fiets kopen, .....
dit kan niet want ik heb geen geld.
A
daardoor
B
dus
C
maar
D
toch

Slide 17 - Quiz

We zijn nog geen achttien jaar, ...…
we mogen nog geen alcohol kopen.
A
tenzij
B
dus
C
zodat
D
want

Slide 18 - Quiz

.....Marit niet had geleerd voor het examen, haalde ze toch een voldoende.
A
Tenzij
B
Hoewel
C
Omdat
D
Zodat

Slide 19 - Quiz

lesdoel bereikt? 
Je kunt verbanden en signaalwoorden benoemen.
Je kunt deze verbanden en signaalwoorden in veelvoorkomende tekstsoorten aanwijzen en de functie ervan benoemen.

Slide 20 - Diapositive