Taal thema 4 week 3 groep 5

• Taal
• Basisschool
• Groep 5

Taal

We gaan oefenen met de onderwerpen en themawoorden van week 3! 
Succes!

Wat is 'een fabel'?

1. Een verzonnen verhaal waarin pratende dieren voorkomen.
2. Een oud verhaal over een held dat vaak is verteld.
3. Je vader en je moeder, maar ook je opa's en oma's en hun ouders.
4. Je kinderen, maar ook je kleinkinderen en achterkleinkinderen.

Wat is 'de legende'?

1. Je kinderen, maar ook je kleinkinderen en achterkleinkinderen.
2. Een verzonnen verhaal waarin pratende dieren voorkomen.
3. Je vader en je moeder, maar ook je opa's en oma's en hun ouders.
4. Een oud verhaal over een held dat vaak is verteld.

Wat is 'de voorouders'?

1. Een oud verhaal over een held dat vaak is verteld.
2. Je kinderen, maar ook je kleinkinderen en achterkleinkinderen.
3. Je vader en je moeder, maar ook je opa's en oma's en hun ouders.
4. Een verzonnen verhaal waarin pratende dieren voorkomen.

Wat is 'het nageslacht'?

1. Je vader en je moeder, maar ook je opa's en oma's en hun ouders.
2. Een verzonnen verhaal waarin pratende dieren voorkomen.
3. Een oud verhaal over een held dat vaak is verteld.
4. Je kinderen, maar ook je kleinkinderen en achterkleinkinderen.

Wat is 'het stenen tijdperk'?

1. Een tijd heel lang geleden, toen mensen dingen van steen maakten
2. Een apparaat waarmee je door de tijd kunt reizen, naar het verleden of toekomst.
3. Alles wat met het verdelen te maken heeft.
4. De plaats waar je historische of mooie dingen kunt bekijken.

Wat is 'historisch'?

1. Een tijd heel lang geleden, toen mensen dingen van steen maakten
2. Alles wat met het verdelen te maken heeft.
3. Een apparaat waarmee je door de tijd kunt reizen, naar het verleden of toekomst.
4. De plaats waar je historische of mooie dingen kunt bekijken.

Wat is 'het archief'?

1. Plaats waar films, boeken en andere voorwerpen bewaard worden.
2. Een ding dat je kunt zien en voelen.
3. Gezellig en vriendelijk lachen.
4. Alles wat te maken heeft met het verleden.

Wat is 'historisch'?

1. Gezellig en vriendelijk lachen.
2. Plaats waar films, boeken en andere voorwerpen bewaard worden.
3. Alles wat te maken heeft met het verleden.
4. Een ding dat je kunt zien en voelen.

Wat is 'stilstaan bij iets'?

1. Even over iets nadenken.
2. Plaats waar films, boeken en andere voorwerpen bewaard worden.
3. Alles wat te maken heeft met het verleden.
4. Een ding dat je kunt zien en voelen.

Basisvorm

De basisvorm van verkleinwoorden, werkwoorden, bijvoeglijk naamwoorden en zelfstandige naamwoorden.

zusje --> zus (zonder -je, -pje, -tje of -etje)
oude --> oud (zonder -e)
boeken --> boek (enkelvoud)
leest --> lezen (het hele werkwoord)

Wat is de basisvorm van 'kindje'?

1. kinden
2. kindjes
3. kind
4. kinderen

Wat is de basisvorm van 'wandelen'?

1. wandelen
2. wandel
3. wand
4. wandje

Wat is de basisvorm van 'lacht'?

1. lachtje
2. lachen
3. lach
4. lache

Wat is de basisvorm van 'mooie'?

1. mooi
2. mooien
3. mooije
4. moie

Wat is de basisvorm van 'handen'?

1. handje
2. hande
3. hand
4. handen

Wat is de basisvorm van 'mannen'?

Wat is de basisvorm van 'huil'?

Voorzetsel

Voorzetsels geven aan waar of wanneer iets gebeurt:

onder de kast
voor het huis

na het ontbijt
in de pauze

Aan de muur ... mijn bed hangt een schilderij.

1. onder
2. boven
3. in
4. op

... het slapen knipoog ik altijd even naar hem.

1. in
2. bij
3. voor
4. tussen

... de a en de c staat de b.

1. bij
2. onder
3. voor
4. tussen