MBO Rijnland NED 1F/2F spelling 1.1

14 april
1 / 27
suivant
Slide 1: Carte mentale
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

14 april

Slide 1 - Carte mentale

spelling en uitspraak
mannen- en vrouwentaal
woordsoorten (werkw,znw,voorz,lidw,
werkwoordsvormen: infinitief, volt.deelw, pers.vorm
ezelsbruggetje > t kofschip > sexy fokschaap
Wat is een ezelsbruggetje?

Slide 2 - Question ouverte

Wie foutloos wil leren schrijven, kan gebruik maken van het ezelsbruggetje ’t kofschip. Het woord bevat al onze stemloze medeklinkers; dus alle medeklinkers waarbij de stembanden niet trillen.
Wanneer je bijvoorbeeld een voltooid deelwoord wilt maken van een werkwoord (zoals geblust bij het werkwoord blussen) en je weet niet of je aan het eind van het woord een d of een t moet schrijven, dan luister je even naar de stam van het werkwoord, in dit geval blus. Als die eindigt op een van de medeklinkers van ’t kofschip, dan zet je een t aan het eind van het woord. En anders een d.
XTC-koffieshop
Echt compleet is ’t kofschip niet, want sommige medeklinkers staan er niet in, zoals de x. Maar als je bedenkt dat de letter x net zo klinkt als de combinatie ks, is de oplossing wel duidelijk. Om dit de ontbrekende x toe te voegen zijn nieuwe ezelsbruggetjes, zoals ex-fokschaap en xtc-koffieshop bedacht, maar die zijn veel minder bekend gebleven. Ook kan er bij woorden als verhuizen of beleven een probleem optreden, want wat is de stam van verhuizen? Je moet dus al een beetje kennis hebben om 't kofschip toe te passen.

Slide 3 - Diapositive

https://www.zeelandnet.nl/weblog/guust44/bericht/230882  Lauren? 

Slide 4 - Diapositive

'feest/vakantie' of 'kooi' regel

http://nederlandsopthamen.weebly.com/voorzetsel.html
??

Slide 5 - Diapositive

https://werkwoord.jouwweb.nl/t-sexy-fokschaap  
stam + t

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

woordsoorten

Slide 7 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

We onderscheiden de volgende woordsoorten:


  1. zelfstandig naamwoord
  2. bijvoeglijk naamwoord
  3. lidwoord
  4. telwoord
  5. werkwoord
  6. voornaamwoord
  7. voorzetsel
  8. voegwoord
  9. bijwoord
  10. tussenwerpsel

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkwoorden

- Zeggen wat iets of iemand doet of overkomt.

- Kun je vervoegen.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vormen van het werkwoord

- Persoonsvorm

- Infinitief

- Voltooid deelwoord


Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonsvorm

- kun je in het enkelvoud of meervoud zetten

- verandert van tijd

- komt voorop te staan als je de zin vragend maakt

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Infinitief
Is het hele werkwoord.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voltooid deelwoord

- Geeft aan dat iets eerder is gebeurd.

- Wordt altijd vooraf gegaan door het hulpwerkwoord.

- ge-/be-/ver- +werkwoord+d of +werkwoord+t.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tom heeft beloofd dat hij om uitleg vraagt als hij iets niet begrijpt.
(pv?)
A
Tom
B
beloofd
C
heeft
D
vraagt

Slide 14 - Quiz

PV?
Zij heeft de taart eerlijk verdeeld.
(volt.dw?)
A
heeft
B
verdeeld
C
heeft verdeeld

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zij wil wel werken om iets extra's bij te verdienen.
Wat is de PV in deze zin?
A
Zij
B
verdienen
C
werken
D
wil

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zij wil wel werken om iets extra's bij te verdienen.
(Infinitief?)
A
Zij
B
werken
C
verdienen
D
wil

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hij heeft hard gewerkt om zijn vakantie bij elkaar te sparen.
(volt.dw?)
A
gewerkt
B
heeft
C
sparen
D
hard

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem de drie manieren waarop je de persoonsvorm kan vinden.

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonsvorm

Hoe vind je die?

  1. Enkelvoud / meervoud zetten
  2. Andere tijd (tegenwoordig / verleden)
  3. Zin vragend maken

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions