(G1) les 10 - grammatica zinsontleding

Nederlands 2e uur (klas g1c)
Grammatica: zinsontleding
Zet je camera aan en laat je microfoon uit.
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Nederlands 2e uur (klas g1c)
Grammatica: zinsontleding
Zet je camera aan en laat je microfoon uit.

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Lesdoelen
  • Theorie
  • Opdrachten / extra uitleg
  • Reflectie 

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je kent de drie manieren om het lijdend voorwerp te vinden.
  • Je kunt een zin ontleden t/m het lijdend voorwerp. 

Slide 3 - Diapositive

3 manieren om het lv te vinden
  1. basiszin
  2. wie/wat + gezegde + ow
  3. lijdende zin

Slide 4 - Diapositive

1. Het lv vinden met de basiszin
  • Het zww is als de regisseur van een zin. Het deelt de rollen onderwerp en lijdend voorwerp uit.
  • Iets/iemand

  • De vader van de jongen moet de gebroken ruit betalen.
  • iets/iemand betaalt iets/iemand 
  • (De vader van de jongen) (moet) de gebroken ruit {betalen.}

Slide 5 - Diapositive

De postzegelhandelaar heeft die mooie serie gisteren verkocht.
  • pv: heeft
  • andere ww: verkocht
  • zww: verkocht
  • basiszin: iets/iemand verkoopt iets/iemand

  • (De postzegelhandelaar) (heeft) die mooie serie gisteren {verkocht.}

Slide 6 - Diapositive

2. wie/wat + gezegde + ow
Een andere manier om het lijdend voorwerp te vinden, is door de vraag te stellen: wie/wat + gezegde + ow.

Die leuke foto heeft mijn kleine zusje gemaakt. 
  • Wie/wat heeft mijn kleine zusje gemaakt?
  • Die leuke foto = lv
  • Die leuke foto (heeft) (mijn kleine zusje) {gemaakt.}

Slide 7 - Diapositive

Ik kook vanavond lekkere macaroni.
wie/wat + gezegde + ow?

  • Wie/wat kook ik?
  • lekkere macaroni = lv
  • (Ik) (kook) vanavond lekkere macaroni.

Slide 8 - Diapositive

3. lijdende zin
  • Je kunt ook het lijdend voorwerp vinden door van de zin een lijdende zin/word-door-zin te maken. Het ow in de lijdende zin is het lv in de oorspronkelijke zin.
  • Door + ow + word/wordt/worden + vd van zww

  • (Jullie) (hebben) die mooie bomen {gekapt.}
  • Door jullie worden die mooie bomen gekapt.

Slide 9 - Diapositive

Pieter had beter een ander beroep kunnen kiezen.
Door + ow + word/wordt/worden + vd van zww

  • Door Pieter wordt een ander beroep gekozen.
  • (Pieter) (had) beter een ander beroep {kunnen kiezen.}

Slide 10 - Diapositive

Huiswerk

  • Volgende week donderdag: maak schakel 52, 53 en 56.

Slide 11 - Diapositive

Extra uitleg
1. De verkleumde kampeerders wierpen droog hout op het vuur.

2. Gerard haalt even een fles frisdrank uit de kelder.

3. Amber draagt 's winters altijd een dikke jas.

Slide 12 - Diapositive

Reflectie
  • Je kent de drie manieren om het lijdend voorwerp te vinden.
  • Je kunt een zin ontleden t/m het lijdend voorwerp. 

Slide 13 - Diapositive

Welke drie manieren ken je om het lv te vinden?

Slide 14 - Question ouverte

Bart geeft aan de hond een koekje.

Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 15 - Question ouverte