2.1 persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

WELKOM

3 Kader

Welkom bij Nederlands!

Programma

• Toets Woordenschat 7 juni 1e uur

• Spelling

Vandaag leer je hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd schrijft.

...... loopt elke dag tien kilometer naar school.

1. Hij
2. Ik
3. Jullie
4. Wij

In het Nederlands bepaalt het onderwerp de vorm van de persoonsvorm. Wat is ook alweer de persoonsvorm? En wat is het onderwerp? Hoe vind je dat?

....... fietsen altijd naar school, want dat gaat veel sneller dan met de bus.

1. Jet
2. Hij
3. De man
4. De scholieren

Wanneer vraagt ..... eindelijk dat leuke meisje uit 1c eens mee uit?

1. wij
2. jullie
3. ik
4. Marco

Kom .... zaterdagavond ook op het feestje van Mats?

1. zij
2. wij
3. jij
4. Janine

Om te weten hoe je de pv tt schrijft is het van belang om te weten of het onderwerp van de zin enkelvoud is of meervoud. Is het meervoud, dan schrijf je altijd de infinitief (hele ww). Is het enkelvoud? Ik-vorm of ik-vorm +t.

Oefening

• Maak de opdracht: de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. 

Daarna bespreken en vragen naar scores.

Enkelvoud:

• ik-vorm:           infinitief -en
• rest:                   ik-vorm +t

Meervoud:             infinitief (hele werkwoord)

	ik	jij	hij/zij/het	wij/jullie/zij
dragen
lopen
werken
vinden
worden

De man ...... graag (winkelen).

Ik ...... graag naar muziek, terwijl mijn zus liever films ......... (luisteren, kijken).

De boer ..... het vreemd, dat wij bang ...... voor zijn hond, omdat de hond zo hard ..... (vinden, zijn, blaffen).

Ik ..... vaak e-mails van vreemden, maar ik .... ze nooit (krijgen, beantwoorden).

Aan de slag!

• Leren: de theorie van Taalverzorging par. 2.1

• Maken: de opdrachten van Taalverzorging par. 2.1 

Als je klaar bent ga je verder met de opdrachten op:

https://www.cambiumned.nl/oefenen/spelling/werkwoordspelling/              of:

je maakt de instaptoets H2.