2.1 persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

WELKOM
3 Kader
Welkom bij Nederlands!

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

WELKOM
3 Kader
Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
  • Lezen
  • Terugblik vorige les
  • Introductie Taalverzorging par. 2.1
  • Aan de slag!
  • Check lesdoel

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Taalverzorging H2

  • Lesdoel:

Vandaag leer je hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd schrijft.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

...... loopt elke dag tien kilometer naar school.
A
Hij
B
Ik
C
Jullie
D
Wij

Slide 5 - Quiz

In het Nederlands bepaalt het onderwerp de vorm van de persoonsvorm. Wat is ook alweer de persoonsvorm? En wat is het onderwerp? Hoe vind je dat?
....... fietsen altijd naar school, want dat gaat veel sneller dan met de bus.
A
Jet
B
Hij
C
De man
D
De scholieren

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer vraagt ..... eindelijk dat leuke meisje uit 1c eens mee uit?
A
wij
B
jullie
C
ik
D
Marco

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kom .... zaterdagavond ook op het feestje van Mats?
A
zij
B
wij
C
jij
D
Janine

Slide 8 - Quiz

Om te weten hoe je de pv tt schrijft is het van belang om te weten of het onderwerp van de zin enkelvoud is of meervoud. Is het meervoud, dan schrijf je altijd de infinitief (hele ww). Is het enkelvoud? Ik-vorm of ik-vorm +t.
Wat is de persoonsvorm en hoe vind je die?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening
  • Maak de opdracht: de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. 
timer
6:00

Slide 10 - Diapositive

Daarna bespreken en vragen naar scores.

Slide 11 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Enkelvoud:
  • ik-vorm:                            infinitief -en
  • jij/hij/zij/het:                   ik-vorm +t

Meervoud:             infinitief (hele werkwoord)

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

ik
jij
hij/zij/het
wij/jullie/zij
dragen
lopen
werken
vinden
worden

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
  • Leren: de theorie van Taalverzorging par. 2.1

  • Maken:
 - de opdrachten van Taalverzorging par. 2.1 
-  minstens twee trainers

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De man ..... graag (winkelen).

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik .... graag naar muziek, terwijl mijn zus liever films .... (luisteren, kijken).

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De boer ... het vreemd, dat wij bang ... voor zijn hond, omdat hij zo hard ... (vinden, zijn, blaffen).

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik ... vaak e-mails van vreemden, maar ik ... ze nooit (krijgen, beantwoorden).

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions