Oefentoets Unit 2 Leerjaar 1

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Oefentoets Unit 2

Vul de correcte Nederlandse vertaling van het woord in.
Krissy is warm and she takes of her jacket.

jacket

Vul de correcte Nederlandse vertaling van het woord in.
You have to come to me after class.

after

Vul de correcte Nederlandse vertaling van het woord in.
There is a rainbow in the sky.

rainbow

Vul de correcte Engelse vertaling van het woord in.
The vacation was very goedkoop.

goedkoop

Vul de correcte Engelse vertaling van het woord in.
'S ochtends I am always tired.

'S ochtends

Vul de correcte Engelse vertaling van het woord in.
The light is fel.

fel

Vul de correcte Engelse vertaling van het woord in.
The month is januari.

januari

Hoe schrijf je het cijfer voluit?
21

1. twenty one
2. twenty-one

Hoe schrijf je het cijfer voluit?
19

1. Nineteen
2. Ninteen

Hoe schrijf je het cijfer voluit?
8

1. Eigt
2. Eight

Hoe schrijf je het rangtelwoord voluit?
8

1. Eightht
2. Eighth

Hoe schrijf je het cijfer voluit?
5

1. Fiveth
2. Fifth

Hoe schrijf je het cijfer voluit?
21

1. Twenty-first
2. Twenty-oneth

Vul de juiste vorm in.
He (to have got) the new iPhone.

Maak de zin vragend (?).
He has got the new iPhone.

Maak de zin ontkennend (-).
He has got the new iPhone.

Wanneer gebruik je 'a' als lidwoord?

1. Wanneer je een medeklinker klank hoort
2. Wanneer je een medeklinker ziet staan
3. Wanneer je een klinker klank hoort
4. Wanneer je een klinker ziet staan

Wanneer gebruik je 'an' als lidwoord?

1. Wanneer je een medeklinker klank hoort
2. Wanneer je een medeklinker ziet staan
3. Wanneer je een klinker klank hoort
4. Wanneer je een klinker ziet staan

Schrijf alleen het juiste lidwoord
brother

Schrijf alleen het juiste lidwoord
hour

Schrijf alleen het juiste lidwoord
uniform

Hoe maak je een woord meervoud?

1. -s aan het woord toevoegen
2. -es aan woorden toevoegen aan woorden die eindigen op een s- klank
3. 's aan het woord toevoegen
4. 'es aan woorden toevoegen aan woorden die eindigen op een s- klank

Maak het woord meervoud:
bus

Maak het woord meervoud:
car

Hoelaat is het?

1. half past three
2. half three
3. half four
4. half to four

Hoelaat is het?

1. five to two
2. eleven o'clock
3. two o'clock
4. ten past eleven

Hoelaat is het?

1. five to twelve
2. eleven o'clock
3. twelve o'clock