2 havo PTO3 les 2

deze week
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

deze week

Slide 1 - Diapositive

samen lezen
timer
1:00

Slide 2 - Diapositive

numo
grammatica
timer
1:00

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Wat weet je nog?
Een schrijver heeft altijd een doel bij het schrijven van een tekst. Welke tekstdoelen ken je?

Slide 5 - Question ouverte

Tekstdoelen
informeren

Slide 6 - Diapositive

Schrijf op in jouw schrift wat een informerende tekst is
Tekstdoelen
beschouwen

Slide 7 - Diapositive

Beschouwende tekst
  • De schrijver of spreker bespreekt meerdere standpunten.
  • De bedoeling is dat de lezer of luisteraar nadenkt over het   onderwerp.
  • Een beschouwende tekst heeft niet tot doel te overtuigen.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive


A
informeren
B
beschouwen
C
activeren
D
overtuigen

Slide 12 - Quiz


A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
beschouwen

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive


A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 15 - Quiz


A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive


A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 18 - Quiz


A
informeren
B
beschouwen
C
amuseren
D
activeren

Slide 19 - Quiz


A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 20 - Quiz


A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 21 - Quiz


A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 22 - Quiz


A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 23 - Quiz


A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 24 - Quiz


A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 25 - Quiz


A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 26 - Quiz


A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 27 - Quiz


A
informeren
B
beschouwen
C
amuseren
D
activeren

Slide 28 - Quiz


A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 29 - Quiz


A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 30 - Quiz


A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Diapositive

Bij welk doel zal je de woordjes 'maar' en 'echter' tegenkomen?

Slide 33 - Question ouverte


A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 34 - Quiz

Overtuigen: ‘Omdat’ geeft een reden of argument aan en in overtuigende teksten worden
argumenten gegeven bij een mening

Slide 35 - Diapositive


A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 36 - Quiz

Activeren: In activerende teksten wil de schrijver de lezer aanzetten om iets te doen of kopen. Dat
gebeurt vaak in de gebiedende wijs

Slide 37 - Diapositive


A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 38 - Quiz

Informeren en overtuigen: In informerende teksten worden vooral feiten beschreven. Iets wat
door wetenschappelijk onderzoek is aangetoond, wordt als feitelijk gezien. In overtuigende
teksten kan wetenschappelijk onderzoek als argument voor iets worden gebruikt. 

Slide 39 - Diapositive


A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 40 - Quiz

Overtuigen en activeren: Bij deze tekstdoelen wil je graag weten of de schrijver partijdig of
neutraal is. De schrijver wil de lezer namelijk overtuigen van een bepaalde mening of om iets te
doen of kopen. Als je weet wie de schrijver is, weet je vaak beter waarom hij je wil overtuigen.

Slide 41 - Diapositive

Ik weet welke vijf tekstdoelen er zijn
ja
nee

Slide 42 - Sondage