3. 9 sept: les 1 tekstdoelen + les 13 spreekdoelen

Op tafel: 
- laptop
- KERN
- map
- pen

Welkom mavo 2!
timer
2:30
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Op tafel: 
- laptop
- KERN
- map
- pen

Welkom mavo 2!
timer
2:30

Slide 1 - Diapositive

Numo inloggen
Naam: leerlingnummer
Wachtwoord: j+leerlingnummer 

Aan de slag met NUMO
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Klap de laptop dicht.
Laat 'm liggen op tafel, je hebt 'm nog nodig. 

Slide 3 - Diapositive

Vandaag dinsdag 10 september:
  • 10 min NUMO: al gedaan
  • Huiswerk les 1 bespreken
  • Oefenen met les 1
  • Zelf opdrachten maken 

Slide 4 - Diapositive

Huiswerk bespreken
Pak erbij: 
  • Map met huiswerk
  • Pen

Slide 5 - Diapositive

Vraag 1 bespreken
  •  a activeren
  • b amuseren
  • c informeren
  • d beschouwen
  • e overtuigen
  • f instructie geven
  • g beschouwen
  • h informeren
  • i amuseren 

Slide 6 - Diapositive

Vraag 4/5 bespreken
vraag 4: 
  • A, C en D. 
vraag 5: 
  • A: De tekst bevat feitelijke informatie over de salades van Optimel. 
  • C: De schrijver van de tekst geeft argumenten waarom de salades van Optimel zo gezond en lekker zijn.
  • D: De schrijver van de tekst wil de lezer aanzetten om de salades van Optimel te kopen: ‘Probeer...eens’.

Slide 7 - Diapositive

Vraag 6
a Beschouwen: ‘Maar’ en ‘echter’ geven tegenstellingen aan en in beschouwende teksten worden bepaalde zaken tegenover elkaar gezet.
b Overtuigen: ‘Omdat’ geeft een reden of argument aan en in overtuigende teksten worden argumenten gegeven bij een mening.
c Instructie geven en activeren: Bij instructie geven zegt de schrijver wat de lezer moet doen, in activerende teksten wil de schrijver de lezer aanzetten om iets te doen of kopen. Dat gebeurt allebei vaak in de gebiedende wijs.

Slide 8 - Diapositive

Vraag 6
d Informeren en overtuigen: In informerende teksten worden vooral feiten beschreven. Iets wat door wetenschappelijk onderzoek is aangetoond, wordt als feitelijk gezien. In overtuigende teksten kan wetenschappelijk onderzoek als argument voor iets worden gebruikt.
e Overtuigen en activeren: Bij deze tekstdoelen wil je graag weten of de schrijver partijdig of neutraal is. De schrijver wil de lezer namelijk overtuigen van een bepaalde mening of om iets te doen of kopen. Als je weet wie de schrijver is, weet je vaak beter waarom hij je wil overtuigen.

Slide 9 - Diapositive

Verder oefenen
Open je laptop en log in LessonUp.

Gebruik je eigen naam, anders géén toegang tot LessonUp.

Slide 10 - Diapositive

De aantekeningen die je maakt bij een practicum van scheikunde.
A
instrueren
B
activeren
C
informeren
D
amuseren

Slide 11 - Quiz

Uitleg
De aantekeningen die je maakt bij een practicum van scheikunde.
Tekstdoel = informeren, want
  • Je maakt aantekeningen, zodat je die later kunt nalezen. Misschien wil je er later mee leren en dan moet je de informatie opschrijven die belangrijk is.    

Slide 12 - Diapositive

Een vlog over het dagelijks leven van een BN'er.
A
beschouwen
B
amuseren
C
activeren
D
overtuigen

Slide 13 - Quiz

Uitleg
Een vlog over het dagelijks leven van een BN'er. 
Tekstdoel = amuseren, want
  • De vlog gaat over het dagelijks leven van een persoon. Je bekijkt die vlog, omdat je geïnteresseerd bent in die persoon. Lezen over zijn/haar leven amuseert jou.  

Slide 14 - Diapositive

#zwartepietendiscussie op Twitter
A
informeren
B
instrueren
C
activeren
D
overtuigen

Slide 15 - Quiz

Uitleg
#zwartepietendiscussie op Twitter
Tekstdoel = overtuigen, want
  • Het medium is Twitter en daar worden veel meningen gegeven. Die meningen willen je overtuigen.  

Slide 16 - Diapositive

de huis-aan-huisfolder van Amnesty International
A
activeren
B
beschouwen
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 17 - Quiz

Uitleg
de huis-aan-huisfolder van Amnesty International
Tekstdoel = activeren, want
  • Een huis-aan-huisfolder wordt gemaakt om nieuwe mensen lid te laten worden bij Amnesty. Het doel is daarom dat mensen lid worden en dat hoort bij 'activeren'.   

Slide 18 - Diapositive

Een brochure van de overheid over de voor- en nadelen van zonnepanelen
A
instrueren
B
beschouwen
C
activeren
D
overtuigen

Slide 19 - Quiz

Uitleg
Een brochure van de overheid over de voor- en nadelen van zonnepanelen
Tekstdoel = beschouwen, want
  • Er worden zowel voor- als nadelen gegeven. Het is de bedoeling dat je zelf een mening vormt over het onderwerp zonnepanelen.  

Slide 20 - Diapositive

Een boek met doe-het-zelf-klusjes.
A
activeren
B
beschouwen
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 21 - Quiz

Uitleg
Een boek met doe-het-zelf-klusjes.
Tekstdoel = instrueren, want
  • Met doe-het-zelf-klusjes leer je vermoedelijk hoe je iets zelf moet doen met aanwijzingen. 

Slide 22 - Diapositive

Klap je laptop dicht en stop 'm in je tas. 
Nodig: 
KERN, map, pen

Slide 23 - Diapositive

Wat?
Les 1, opdracht 7, 8 en 9 (pagina 7).
Hoe?
Schrijf de antwoorden op in je map/schrift. Samenwerken mag met je buur, maar ieder schrijft de antwoorden op. 
Tijd?
12 minuten.
Klaar?
Lees de informatie links op pagina 30. 
Zelf aan de slag!
timer
12:00

Slide 24 - Diapositive

Antwoorden bespreken
Opdracht 7 >>>

Slide 25 - Diapositive

Opdracht 7

Slide 26 - Diapositive

Opdracht 8, 9
Drie zinnen over het onderwerp 'gezondheid' met verschillende tekstdoelen. 

Slide 27 - Diapositive

Start met nieuwe les: 
Les 13: spreekdoelen

Slide 28 - Diapositive

Van tekstdoelen (les 1) naar spreekdoelen (les 13).
Open KERN op pagina 30-31. 

  • Van 6 tekstdoelen naar 4 spreekdoelen. Welke ontbreken?
  • Beschouwen en activeren gebruik je dus alleen in geschreven teksten. 

Slide 29 - Diapositive

Wat?
Les 13, opdracht 1 (pagina 30).
Hoe?
Schrijf de antwoorden op in je map/schrift. Samenwerken mag met je buur, maar ieder schrijft de antwoorden op. 
Tijd?
5 minuten.
Klaar?
Maak opdracht 2 en 6. Wat niet af is, wordt huiswerk.
Zelf aan de slag!
timer
5:00

Slide 30 - Diapositive

Antwoorden bespreken:

  • a Instrueren, want er staan stappen die je moet opvolgen ter instructie. 
  • b Amuseren, want deze tekst lees je voor je plezier, het is een column.
  • c Informeren, want je krijgt informatie, hier over de provincie Gelderland.  

Slide 31 - Diapositive

Wat?
Les 13, opdracht 2 en 6 (pg 30-31).
Hoe?
Schrijf de antwoorden op in je map/schrift. Samenwerken mag met je buur, maar ieder schrijft de antwoorden op. 
Tijd?
5 minuten.
Zelf aan de slag!

Slide 32 - Diapositive