Week 1 les 2 Tekstdoelen

Doelbewust lezen
en SCHRIJVEN


1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Doelbewust lezen
en SCHRIJVEN


Slide 1 - Diapositive

Programma

Testfox bekijken => leren van proefwerk

Uitleg tekstdoelen

Lezen van een tekst + vragen maken 

Nodig: je laptop en papier/pen

Slide 2 - Diapositive

Testfox
1. ga naar RTTI/TestFox
2. kies 'inzage proefwerk'
3. kijk naar de vragen, ook waar je punten voor had en leer van het goede antwoord. Check ook of er feedback is gegeven (door mij)
4. heb je een vraag? Steek je vinger op (niet roepen door de klas) 

Slide 3 - Diapositive

Module 3 - MYP2 
Statement of inquiry 

Hoe kunnen lezers de boodschap van een schrijver herkennen met behulp van vorm en doel van een tekst. 

Slide 4 - Diapositive

Begrippen uit deze les
Key Concept = 
Communicatie en vorm
Related Concepts = 
doel 
structuur 
vorm
context
Global Concept = Duurzaamheid en globalisatie

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen Ned
Je leert welke tekstdoelen, -soorten, en - vormen er zijn
Je kunt tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen herkennen
Je kunt uitleggen waarom een tekst een bepaald doel heeft
Je weet wanneer je iets globaal of diep wilt lezen
Je kunt beoordelen of de vorm van een tekst past bij het onderwerp en de hoofdgedachte van een schrijver 

Slide 6 - Diapositive

Gisteren drie tekstsoorten 
Verhalende: boeken, stripverhalen, poëzie, rap etc

Waarderende: recensies, columns etc. 

Informerende: studieboeken, kranten, nieuws, recepten, instructies etc. 

Slide 7 - Diapositive

Tekstdoelen
Een schrijver, journalist of webdesiger bedenkt vooraf wat hij of zij wil bereiken met zijn tekst. 

Hij of zij bedenkt waarom die tekst geschreven wordt. 

Dat noem je een tekstdoel. 

Slide 8 - Diapositive

..Maar als jij het vervolgens leest is niet altijd 
duidelijk welk doel deze schrijver had. 

Daarom is het goed te weten welke doelen er zijn, 
zodat je ze  zou kunnen herkennen. 

Slide 9 - Diapositive

 6 tekstdoelen 

Informeren
Instructie geven
Overtuigen
Activeren
Amuseren
Beschouwen

Slide 10 - Diapositive

Boek Blz. 6 
  1. In tweetallen werken en bespreken. 
  2. Lees blz 6 goed door.
  3. Beschrijf twee tekstdoelen in je eigen woorden. Je mag je boek gebruiken. 
  4. De docent geeft aan welke jij moet beschrijven. 
  5. Over 10 min vertellen jullie de klas wat deze tekstdoelen betekenen en geef je twee voorbeelden van teksten bij dat tekstdoel. 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Vraag 1 
 a activeren 
b amuseren
c informeren
d beschouwen
e overtuigen
f instructie geven
g beschouwen
h informeren
i amuseren 

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Vraag 4/5
vraag 4:  A, C en D. 
vraag 5: 
A: De tekst bevat feitelijke informatie over de salades van Optimel. T2
C: De schrijver van de tekst geeft argumenten waarom de salades van Optimel zo gezond en lekker zijn.
D: De schrijver van de tekst wil de lezer aanzetten om de salades van Optimel te kopen: ‘Probeer...eens’.

Slide 21 - Diapositive

Aan de slag 
Hst 1 maken vraag 1, 4, 5, 6 van blz 6 en 7 

Aanwezigheid opgenomen?
Huiswerk in Magister en Plenda 

Slide 22 - Diapositive

Vraag 6
a Beschouwen: ‘Maar’ en ‘echter’ geven tegenstellingen aan en in beschouwende teksten worden bepaalde zaken tegenover elkaar gezet.
b Overtuigen: ‘Omdat’ geeft een reden of argument aan en in overtuigende teksten worden argumenten gegeven bij een mening.
c Instructie geven en activeren: Bij instructie geven zegt de schrijver wat de lezer moet doen n in activerende teksten wil de schrijver de lezer aanzetten om iets te doen of kopen. Dat gebeurt allebei vaak in de gebiedende wijs.
.

Slide 23 - Diapositive

Vraag 6
d Informeren en overtuigen: In informerende teksten worden vooral feiten beschreven. Iets
wat door wetenschappelijk onderzoek is aangetoond, wordt als feitelijk gezien. In overtuigende teksten kan wetenschappelijk onderzoek als argument voor iets worden gebruikt.
e Overtuigen, en activeren: Bij deze tekstdoelen wil je graag weten of de schrijver partijdig of neutraal is. De schrijver wil de lezer namelijk overtuigen van een bepaalde mening of om iets te doen of kopen. Als je weet wie de schrijver is, weet je vaak beter waarom hij je wil overtuigen.

Slide 24 - Diapositive

Nu zelf aan de slag 
Lees de tekst 'Duurzaam op vakantie'

Beantwoord deze vragen:
Welke tekstsoort is dit (verhalend, waarderend, informerend)? 
Welk tekstdoel heeft deze tekst? 
Wat is de belangrijkste boodschap van deze schrijver? 

Slide 25 - Diapositive

Elke week op Numo.

Zit je 'vast', dan zet ik een ander leerplan open

Slide 26 - Diapositive