HACCP

welke snijplank gebruiken we met de stamppot?
A
geel
B
groen
C
rood
D
blauw
1 / 30
suivant
Slide 1: Quiz
HBRMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

welke snijplank gebruiken we met de stamppot?
A
geel
B
groen
C
rood
D
blauw

Slide 1 - Quiz

hoeveel gram aardappelen komt er door het recept boerenkool?
A
250 gr
B
750 gr
C
500 gr
D
1000 gr

Slide 2 - Quiz

welke pan gebruiken we bij het maken van de stamppotten?
A
wok
B
koekenpan
C
steelpan
D
kookpan

Slide 3 - Quiz

na ????minuten voeg je de zuurkool toe aan de aardappelen
A
30 minuten
B
45 minuten
C
10 minuten
D
5 minuten

Slide 4 - Quiz

Wat is het verschil tussen schoonmaken en desinfecteren?

Slide 5 - Question ouverte

Hygiëne
  • Persoonlijke hygiëne
  • Levensmiddelenhygiëne
  • Schoonmaakplannen
  • Kwaliteitszorg

Om er voor te zorgen dat voedsel veilig wordt bereid, is er in 1995 een wet aangenomen: de Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen. Volgens deze wet zijn voedselindustrieën en de horeca verplicht te werken volgens het HACCP. Ook scholen vallen hieronder! 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Waar staat HACCP voor?
Hazard 
Analysis    
Critical
Control
Points
Mogelijke gevaren (Hazard) analyseren (Analysis) die in het voedsel of de grondstoffen aanwezig zijn. Wanneer deze gevaren en risico's bekend zijn dan kijk je hoe je deze kunt voorkomen en beheersen (Critical Control Points)

Je let op: 
  • pH waarde, de zuurgraad van het product.
  • Vochtgehalte, het percentage vocht in het product.
  • Temperatuur, bij de opslag, het verhitten, het terugkoelen, het bewaren en de ontvangst van het product. 
  • Tijd, tussen terugkoelen en opslaan van producten en tussen de ontvangst en de opslag van producten. 
  • Uiterlijk, geen schimmel, rotte plekken of beschadigingen van producten. 

Slide 8 - Diapositive

Waar staat de afkorting HACCP voor?

Slide 9 - Question ouverte

Voor wie geldt HACPP?

Slide 10 - Carte mentale

Slide 11 - Vidéo

Inspectie
Inspectie bezoek van controleurs die werken bij de Nederlandse voedsel en warenautoriteit (NVWA).

Wanneer een inspectie?:
  • Wat voor soort bedrijf
  • De risico's voor de voedselveiligheid
  • Manier waarop een bedrijf regels hanteert

Hoe goed je de regels hanteert, hoe minder vaak bezoek. Bedrijven krijgen kleuren:
  • Groen = bedrijven worden minder vaak bezocht (één keer per jaar)
  • Oranje = bedrijven worden minimaal één keer per jaar bezocht
  • Rood = bedrijven worden net zo vaak bezocht tot ze aan de norm voldoen of worden gesloten

Slide 12 - Diapositive

De NVWA controleert:
  • De naleving van het rookverbod op de werkvloer
  • Het dierenwelzijn
  • Voor exportcertificering
  • Reststromen voor diervoerders en dierlijke bijproducten
  • De algemene productveiligheid (non food)

Na de inspectie worden de bevindingen besproken. 

Niet in orde? 
  • Zo snel mogelijk oplossen
  • Een zware overtreding? --> een schriftelijke of mondelinge waarschuwing.
  • Een boete of direct sluiten van het bedrijf
Kleine zaakjes niet in orde? Dan snel weer een controle tot het is opgelost.

Slide 13 - Diapositive

De NVWA controleert op:
A
Hoe lekker het eten is
B
Of je de regels goed naleeft
C
Hoe de uitstraling van het eten is
D
Hoe gezellig het restaurant eruit ziet

Slide 14 - Quiz

De NVWA mag een bedrijf sluiten als ze niet de regels volgen
WAAR
NIET WAAR

Slide 15 - Sondage

Wat is NIET waar
A
Nette kleding hoort bij persoonlijke hygiëne
B
Je mag geen kauwgom tijdens het serveren of koken
C
Lange haren hoeft niet vast
D
Je wast altijd je handen wanneer het moet

Slide 16 - Quiz

Persoonlijke hygiëne
  • Schone nette kleren
  • Haar goed verzorgt (lang haar vast)
  • Handen wassen
  • Geen kauwgom tijdens serveren of koken
  • De juiste werkhouding


Exameneisen! 

Slide 17 - Diapositive

Micro-organismen
Piepkleine levende wezens wat je niet met het blote oog kunt zien

Micro-organismen zijn gisten en schimmels. Deze zijn overal! 
  • Op voedingsmiddelen
  • In de lucht
  • In het water
  • Op onze handen
  • Op onze kleding
  • Op de werkbanken

Er zijn ook nuttige micro-organismen:
  • Zuurkool
  • Yoghurt
  • Bier
  • Wijn
  • Brood
  • Kaassoorten



Slide 18 - Diapositive

Soms heb je micro-organismen nodig om bepaalde producten te maken
WAAR
NIET WAAR

Slide 19 - Sondage

Noem 1 product op wat micro-organismen nodig heeft

Slide 20 - Question ouverte

Micro-organismen
Er zijn ook micro-organismen die juist wel schadelijk voor je gezondheid kunnen zijn. Deze soorten veroorzaken het bederf van eten en maken mensen ziek. Deze micro-organismen nestelen zich in de maag-darmkanaal en veroorzaken daar ontstekingen. 

Het duurt een aantal uur voordat je er iets van merkt ---> incubatietijd ---> tijd tussen besmet eten voedsel en ziek worden. 

Elk jaar meer dan 1 miljoen mensen met darmklachten door voedselinfectie. 


Slide 21 - Diapositive

hoeveel mensen raken per jaar ziek door een voedselinfectie?
A
3000000
B
1000000
C
500000
D
100000

Slide 22 - Quiz

Besmettingen
  • Kruisbesmetting ---> besmetten van bereide producten met micro-organismen en rauwe producten  
      - Voedsel goed afdekken
      - Geen warme en koude producten met elkaar mengn
      - Materialen afwassen na gebruik rauwe producten
      - Juiste snijplanken gebruiken
  • Na besmetting ---> het opnieuw besmetten van een gaar product
  • Voedselbesmetting ---> Micro-organismen waar je ziek van kan worden zijn terecht gekomen in voedsel
  • Voedselinfectie ---> Eten van besmet voedsel met een veel aantal ziekmakende bacterieën 
       - koorts
       - braken
       - diarree
Hoe voorkom je een voedselinfectie? Je dient het voedsel goed te verhitten boven de 75 graden. 

Slide 23 - Diapositive

  • Voedselbederf ---> voedsel dat door micro-organismen is aangetast 
       - Het uiterlijk
       - De geur 
       - De smaak
  • Voedselvergiftiging ---> wanneer je voedsel eet wat besmet is met bacteriën en giftige stoffen (toxinen)
       - Braken
       - Diarree
       - Koorts
       - Maag- en darmkrampen

Slide 24 - Diapositive

Noem 1 voorbeeld van besmettingen van voedsel of het gevolg daarvan

Slide 25 - Question ouverte

THT & TGT
  • THT = Ten minste houdbaar tot
  • TGT = Te gebruiken tot 

De datum geldt alleen als de verpakking NIET open is geweest

Wanneer is het niet verplicht?:
  • Voor verse, onbewerkt groente
  • Fruit
  • Aardappel
  • Wijn

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Na de THT datum kan je het product niet meer gebruiken
WAAR
NIET WAAR

Slide 28 - Sondage

Na de TGT datum moet je het product weggooien
WAAR
NIET WAAR

Slide 29 - Sondage

welke zintuigen gebruik je om een product te checken op versheid?
A
oren/tong/ogen
B
ogen/handen/vingers
C
ogen/neus/mond
D
neus

Slide 30 - Quiz