Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 80 min
Éléments de cette leçon
WELKOM TERUG!
Mens & Natuur - Mevr. Zwijns (zwn@sgdc.nl)
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Wat gaan we deze les doen?
Wat gaan we deze les doen:
Werkstuk Stap 6: Presenteren
Werkstuk oog inleveren
Herhalen voor proefwerkweek
afsluiting les
Slide 3 - Diapositive
Week 36
Slide 4 - Diapositive
Leg in je eigen woorden uit wat wetenschap is?
Slide 5 - Question ouverte
Waarom is wetenschap zo belangrijk? noem drie redenen
Slide 6 - Question ouverte
Week 37
Slide 7 - Diapositive
Als ik zand op een kampvuur schep, welke factor gaat er dan weg, zodat het vuur uit gaat?
A
Zuurstof
B
Brandstof
C
Temperatuur
Slide 8 - Quiz
Hoe ontstaat brand?
Vuur brand pas als er 3 factoren zijn:
- Brandstof
- Temperatuur (warmte)
- Zuurstof
Slide 9 - Diapositive
Lola wilt weten wat er gebeurt als zij een glas over een waxinelichtje doet. Wat kan zij als onderzoeksvraag opschrijven?
Slide 10 - Question ouverte
Lola wilt weten wat er gebeurt als zij een glas over een waxinelichtje doet. Schrijf een hypothese bij dit proefje!
Slide 11 - Question ouverte
Geef een andere naam voor de gele vlam
Slide 12 - Question ouverte
Je ziet nu een gele vlam. Leg uit hoe je de gele vlam in een blauwe vlam kan veranderen.
Slide 13 - Question ouverte
Week 38
Slide 14 - Diapositive
Het oculair van een microscoop vergroot 10×. Het objectief van deze microscoop vergroot 10×. Wat is de totale vergroting van deze microscoop?
A
10x
B
100x
C
20x
D
40x
Slide 15 - Quiz
Vergroting
- Vergroting microscoop =vergroting objectief x vergroting oculair
- Wat zijn dan de vergrotingen van de school microscoop?
Slide 16 - Diapositive
Bij een schematische tekening mag je kleur gebruiken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
Natuurgetrouwe tekening
trouw aan de natuur
ziet er net echt uit
veel details!
Schematische tekening
als doel de onderdelen duidelijk maken
Slide 18 - Diapositive
Week 39
Slide 19 - Diapositive
Wat is: waarnemen
A
Van iets uitgaan en zo tot een mening komen.
B
Een doordachte manier van de dingen doen.
C
Iets met je zintuigen (oren, ogen) opmerken.
D
Zo dicht langs iets gaan dat het je bijna raakt.
Slide 20 - Quiz
Geur is een impuls
A
Klopt helemaal
B
Klopt niks van
Slide 21 - Quiz
Van prikkel tot impuls
Prikkel= verandering in omgeving
Impuls= prikkel omgezet wat de hersenen begrijpen
Slide 22 - Diapositive
Reflex
Bewuste reactie
Slide 23 - Question de remorquage
Hersenen
Ruggenmerg
Centrale zenuwstelsel
Zenuwstelsel
Zenuwen
Slide 24 - Question de remorquage
Week 40
Slide 25 - Diapositive
Djenna draagt niet goed haar bril tijdens de proefjes waardoor haar wimper en wenkbrauw is weggebrand... Leg uit wat dit voor gevolg kan hebben. (biologisch gezien)
Slide 26 - Question ouverte
Wat is wit licht?
A
Heel licht geel licht
B
Alle kleuren bij elkaar
C
Blauw en groen licht
D
Gewoon wit
Slide 27 - Quiz
Wit licht
Waaruit bestaat wit licht?
Rood
Oranje
Geel
Groen
Blauw
Violet
Prisma
Slide 28 - Diapositive
directe lichtbronnen
indirecte lichtbronnen
Zon
maan
planeet
kaars
lamp
boek
kast
Slide 29 - Question de remorquage
Directe lichtbron
Een directe lichtbron is een bron die zelf licht uitstraalt.
Voorbeeld: een lamp, vuur, sterren, kaarsen en de zon.
Indirecte lichtbron
Een indirecte lichtbron is een voorwerp die zelf geen licht uitzendt maar licht weerkaatst.
Voorbeeld :een tafel, stoel, kast en zelfs een mens weerkaatst licht.